Hoe werkt het?
In elke proefopstelling doorloop je 5 stappen:
- De voorbereiding
- De instrumenten
- Het experiment
- De lakmoesproef
- Het vrije experiment
Noteer je antwoorden op de vragen op papier of in een Word-bestand.
Voor docenten
In deze proef lezen leerlingen fragmenten uit Het jongensuur van Andreas Burnier. Over deze novelle bieden we ook een leesclub aan. Die leesclub biedt een uitstekende voorbereiding op deze proef.
Als u in uw lessen aandacht wilt besteden aan de manier waarop literatuur vorm geeft aan ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid, laat uw leerlingen dan eerst kennismaken met het onderwerp in Proef 11 ‘Gender’ voordat ze aan de slag gaan met deze Proef 21 ‘Literatuur en transgender-zijn’. Proef 21 kan onafhankelijk van Proef 11 gemaakt worden, maar proef 11 biedt wel een goede voorbereiding op de verdiepende opdrachten van Proef 21.
Voor meer informatie en tips, zie het bijbehorende antwoordmodel in de docentenhandleiding.
Wat heb je nodig?
- Een koptelefoon of oortjes
- Pen en papier of een leeg Word-document
Stap 1: De voorbereiding
Op 13 januari 2020 postte de Nederlandse visagiste en beautyvlogster Nikkie de Jager, beter bekend als NikkieTutorials, een video op haar Youtube-kanaal met de titel ‘I’m Coming Out’. In de video onthult De Jager dat ze transgender is. Ze had dit aspect van haar leven al een tijd lang met haar volgers willen delen. Maar nu voelde ze zich gedwongen om het te vertellen omdat iemand haar transgender identiteit gebruikte om haar te chanteren. De positieve reacties die De Jager kreeg – ook van internationale media – laten zien dat er veel mensen zijn die transgender personen accepteren. Maar dat neemt niet weg dat De Jager door chantage gedwongen werd om haar persoonlijke leven onderwerp te maken van een publieke discussie.
In deze proef ga je een aantal tekstfragmenten lezen waarin personen en personages – net als Nikkie de Jager in het echte leven – te maken krijgen met regels over wat we ‘normaal’ gedrag vinden voor mannen en vrouwen. Zulke regels bestaan vaak al generaties lang, en lijken ongeschreven. Maar in veel teksten zitten die regels wel: kijk bijvoorbeeld maar naar reclamefolders waarin speelgoed als een mini-strijkplank voor meisjes wordt aangeprezen.
We kijken in deze proef naar literaire teksten die de ongeschreven regels over mannelijkheid en vrouwelijkheid ter discussie stellen. Die ‘discussie’ vindt ten eerste plaats omdat jij, terwijl je leest over andermans ervaringen, jouw eigen leven bewust of onbewust gaat vergelijken met dat van een ander. Ten tweede zijn literaire verhalen minder eenduidig bedoeld dan een persoonlijke boodschap zoals die van Nikkie de Jager. Iedereen geeft net weer een beetje anders betekenis aan zo’n verhaal, en ook dat levert weer discussie op.
Toch kun je het met andere lezers eens worden over zo’n betekenis, zelfs wanneer het gaat over hele individuele ervaringen. Die overeenstemming bereik je door goed te lezen, door nauwkeurig te beschrijven wat je leest en vervolgens in gesprek te gaan met andere lezers. Dat is precies wat je in deze proef gaat doen, met als centrale vraag: hoe stelt literatuur ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid ter discussie door transgender ervaringen te beschrijven? Om een antwoord te vinden op die vraag introduceren we eerst een aantal termen.
Opdrachten
Je leest nu een stukje uit Het jongensuur van Andreas Burnier (Atlas Contact 2015 [1963], p. 12-13). Het jongensuur gaat over Simone, die als kind in de Tweede Wereldoorlog moet onderduiken vanwege de Jodenvervolging. Ook gender speelt een belangrijke rol in Simones verhaal. In dit fragment kom je erachter waarom de roman ‘Het jongensuur’ heet. Zo krijg je een eerste indruk van hoe gender betekenis krijgt in verhalen. Na het lezen beantwoord je de volgende vragen.
- Wat vind je ervan dat jongens en meisjes vroeger apart zwommen en wat vind je ervan dat Simone tijdens het jongensuur wilde zwemmen? Leg in maximaal vijf zinnen uit waarom je dat vindt.
- Heb je zelf wel eens iets gedaan of willen doen waarvan andere mensen zeiden dat het niet kon omdat je een jongen/meisje bent? En, heb je zelf wel eens iemand anders iets zien doen, waarvan je vond dat het niet voor jongens/meisjes was? Neem 5 minuten om voor allebei een voorbeeld te bedenken en overleg daarna met degene die naast je zit. Bespreek elkaars voorbeelden en bedenk welke vragen die voorbeelden oproepen over de ongeschreven regels over gender.
In de volgende stap leer je een aantal begrippen om beter over gender te kunnen nadenken en je leert de basis van wat transgender-zijn inhoudt.
Stap 2: De instrumenten
Om goed te begrijpen hoe literatuur mannelijkheid en vrouwelijkheid ter discussie stelt door transgender ervaringen te beschrijven , bespreken we eerst een aantal begrippen: genderexpressie, genderidentiteit, transgender en cisgender.
Genderexpressie en genderidentiteit
De term ‘gender’ gebruiken we voor de manier waarop mannelijkheid en vrouwelijkheid vorm krijgen in een bepaalde cultuur of samenleving. Genderexpressie is de manier waarop jij je eigen mannelijkheid of vrouwelijkheid vormgeeft door middel van je gedrag, je kleding en andere dingen die aan de buitenkant te zien zijn. Maar gender is niet alleen uiterlijk vertoon. Je hebt ook een ‘genderidenteit’. Dit gaat over hoe jij je van binnen voelt, hoe jij als individu je eigen mannelijkheid of vrouwelijkheid ervaart. Dat gevoel hangt samen met je genderexpressie, de manier waarop jij je gender vormgeeft.
Trans- en cisgender
Hoewel we gewend zijn om mensen naar hun geslacht in te delen (als man of als vrouw), zijn er mensen voor wie die indeling niet klopt. Het komt vaak voor dat mannen zich niet altijd super mannelijk voelen of vrouwen zich niet altijd super vrouwelijk. Er zijn bovendien mensen die zich heel vaak of zelfs (bijna) nooit zo voelen als ze door de buitenwereld worden gezien. Voor dit fenomeen worden verschillende namen gebruikt, maar de meest gangbare term is ‘transgender’. Transgender-zijn houdt in dat je je niet identificeert met het geslacht dat je, zogezegd, bij geboorte toegekend hebt gekregen. Het kan dus zijn dat je omgeving je ziet (en behandelt) als een man, maar dat jij je zelf eigenlijk meer een vrouw voelt, of andersom.
De meeste mensen identificeren zich met het geslacht dat de dokter bij de geboorte voor hen heeft vastgelegd. Die mensen noemen we ‘cisgender’. De termen ‘trans’ en ‘cis’ komen uit het Latijn. Daar worden ze gebruikt om aan te geven of iets aan dezelfde kant is als waar jij je bevindt (cis) of aan de overkant (trans). Je zou dus kunnen zeggen dat transgender personen het gevoel hebben dat zij zich aan een andere kant bevinden dan waar de mensen om hen heen denken dat ze zijn.
Genderexpressie, genderidentiteit en transgender
Het begrip transgender hangt nauw samen met de begrippen genderidentiteit en genderexpressie. Transgender personen voelen zich namelijk anders dan de genderidentiteit die anderen geneigd zijn te verbinden aan hun uiterlijk. Hierdoor gedragen transgender personen zich vaak ook anders dan wat mensen van hen verwachten. Bijvoorbeeld wanneer zij kleren dragen die volgens de buitenwereld niet voor hen bedoeld zijn, of als transgender vrouwen make-up dragen net als sommige cisgender vrouwen. Het is trouwens niet zo dat bijvoorbeeld alle mannen die make-up dragen eigenlijk vrouwen zijn, of alle vrouwen die ‘mannen-kleding’ dragen eigenlijk mannen. We noemen iemand alleen transgender als diegene zich van binnen duidelijk anders voelt dan die door de buitenwereld wordt gezien.
Wanneer mensen in de omgeving van transgender personen niet erkennen dat de manier waarop zij zich kleden en gedragen voortkomt uit een oprecht gevoel over henzelf, kan dit leiden tot nare gevoelens of ervaringen. Denk bijvoorbeeld aan het stuk uit Het jongensuur dat je hebt gelezen, waarin Simone het als vernederend ervaart om niet met de (andere) jongens en mannen te mogen zwemmen. Met onderstaande termen kun je zulke ervaringen beter begrijpen en beschrijven, in verhalen of in je eigen leven.
Genderexpressie
De manier waarop een individu vormgeeft aan de eigen mannelijkheid of vrouwelijkheid door middel van gedrag, kleding en andere dingen die aan de buitenkant te zien zijn.
Genderidentiteit
De manier waarop een individu de eigen mannelijkheid of vrouwelijkheid ervaart.
Transgender
Een bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt om aan te duiden dat iemand zich niet identificeert met het geslacht dat diegene bij geboorte toegekend heeft gekregen. (Soms wordt het woord afgekort tot ‘trans’).
Cisgender
Een bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt om aan te duiden dat iemand zich identificeert met het geslacht dat diegene bij geboorte toegekend heeft gekregen. (Soms wordt het woord afgekort tot ‘cis’).
Tegenwoordig voelen veel transgender personen zich op enig moment in hun leven vrij genoeg om naar buiten toe zichzelf te zijn, denk bijvoorbeeld aan de Nederlandse beautyvlogster Jessie Maya of aan een groot deel van de actrices uit de Netflix-serie Pose. Daarentegen zijn er ook nog veel transgender personen die hun identiteit voor de wereld verborgen houden, omdat ze door nare gebeurtenissen uit hun verleden of haatdragende taal in de media bang zijn geworden om zichzelf te zijn. Hierbij kun je denken aan NikkieTutorials, de Nederlandse beautyvlogster die ‘uit de kast’ kwam als trans vrouw voordat ze daaraan toe was, omdat ze gechanteerd werd.
Het proces waarbij transgender personen steeds meer zichzelf worden, duiden we ook wel aan als hun ‘transitie’. Hun genderexpressie gaat dan geleidelijk aan steeds beter aansluiten bij hun genderidentiteit. Dit begint vaak met kleine uiterlijke aanpassingen: bijvoorbeeld het dragen van andere kleren of het nemen van een kapsel dat beter bij de eigen genderidentiteit past. Voor sommige transgender personen zijn kleine aanpassingen genoeg, maar er zijn ook transgender personen die overgaan tot medische ingrepen (hormonen en/of één of meerdere operaties), waardoor zij nog meer op cisgender mannen of vrouwen gaan lijken.
Opdrachten
Voor deze opdrachten lees je een fragment uit Maxim Februari, De maakbare man. Notities over transseksualiteit. Amsterdam: Prometheus, 2013 (verkrijgbaar als paperback (€ 15,-) en e-boek (€ 8,99). Februari is een filosoof die naast essays (korte, vaak wetenschappelijk onderbouwde, beschouwende teksten over alledaagse onderwerpen of maatschappelijke ontwikkelingen) ook romans schrijft. In De maakbare man beschrijft hij zijn eigen transitie ‘tot’ man. Naast anekdotes uit zijn eigen leven, geeft Februari de lezer ook informatie over het begrip transgender-zijn. Je leest nu een stukje uit het hoofdstuk ‘Lichaam’ (p. 49-52). In dit hoofdstuk stelt Februari een wijd verspreide mythe omtrent transgender-zijn ter discussie: het idee dat transgender personen in ‘het verkeerde lichaam’ zijn geboren.
- Februari introduceert het idee dat, hoewel er bij trans personen meer nadruk op ligt, je over veel meer mensen zou kunnen zeggen dat ze in ‘het verkeerde lichaam’ zijn geboren, misschien wel over iedereen. Wat vind je van die stellingname? Leg in één of twee zinnen uit waarom je dat vindt.
- Februari geeft een aantal voorbeelden van (bekende) cisgender personen die iets aan hun uiterlijk veranderd hebben. Kun je in één of twee zinnen de keuzes van die mensen om hun uiterlijk te veranderen koppelen aan wat je hebt geleerd over het begrip genderexpressie? Als je dat handig vindt, kun je één van de voorbeelden die Februari geeft gebruiken in je antwoord.
- Je hebt geleerd dat genderexpressie de manier is waarop iemand uiting geeft aan de eigen genderidentiteit. Kun je in één of twee zinnen uitleggen wat de voorbeelden die Februari geeft ons kunnen vertellen over de genderidentiteit van cisgender personen (ten opzichte van transgender personen)?
Je hebt in deze stap een aantal nieuwe begrippen geleerd. Je weet nu wat genderidentiteit is en hoe die identiteit zich verhoudt tot genderexpressie. Je kent nu ook het verschil tussen transgender en cisgender personen. In de volgende stap ga je die begrippen toepassen op Het jongensuur.
Stap 3: Het experiment
In stap 2 heb je geleerd wat genderidentiteit is en hoe die identiteit zich verhoudt tot genderexpressie. Je weet dat mensen worden ingedeeld in mannen en vrouwen, ook al klopt die indeling niet voor iedereen. Mensen geven hun eigen mannelijkheid of vrouwelijkheid vorm door middel van hun gedrag, kleding en andere dingen die je aan de buitenkant kunt zien. Veel mensen verwarren genderidentiteit echter met seksualiteit. Die mensen denken bijvoorbeeld dat transgender vrouwen eigenlijk homoseksuele mannen zijn. Maar hoewel gender niet helemaal losstaat van seksualiteit, is het zeker niet hetzelfde.
In stap 1 heb je gelezen over ongeschreven regels die bepalen wat mannelijkheid en vrouwelijkheid is. We noemen zulke regels ook wel ‘gendernormen’. Het is belangrijk om te weten dat één van de strengste gendernormen te maken heeft met seksualiteit. De meeste Nederlanders staan tegenwoordig positief tegenover homoseksualiteit. Toch worden mannen die op vrouwen vallen vaak nog steeds mannelijker gevonden dan mannen die op mannen vallen. Hetzelfde geldt voor vrouwen die op mannen vallen ten opzichte van vrouwen die op vrouwen vallen. Dit fenomeen noemen we dan ook ‘heteronormativiteit’, omdat heteroseksualiteit (onbewust) wordt gezien als een teken van (echte) mannelijkheid of vrouwelijkheid. Aangezien onze ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid zo nauw verbonden zijn met ons denken over seksualiteit, is het niet vreemd dat genderidentiteit en seksualiteit vaak met elkaar worden verward.
Door die koppeling tussen heteroseksualiteit en mannelijkheid en vrouwelijkheid, vinden veel mensen transgender personen lastig te plaatsen. Heteronormativiteit gaat er namelijk vanuit dat iedereen tot het geslacht behoort dat die bij geboorte toegekend heeft gekregen. Heteronormativiteit gaat dus uit van cisgender mannen en vrouwen. In werkelijkheid kunnen transgender vrouwen ook op (cisgender) vrouwen vallen of transgender mannen op (cisgender) mannen. Ook komen biseksualiteit en andere mogelijke seksuele oriëntaties onder transgender personen gewoon voor.
Literaire teksten helpen je om gendernormen beter te begrijpen omdat personages zich soms heel anders gedragen dan wat je misschien gewend bent of normaal vindt. Door die personages ga je je afvragen of het eigenlijk wel klopt wat wij als de norm zien, en wie die norm bepaalt. Dat gebeurt bijvoorbeeld doordat de relatie tussen seksualiteit en genderidentiteit op heel verschillende manieren vorm krijgt in literatuur. In deze stap ga je zelf ontdekken hoe dat werkt. Je gaat zelf op onderzoek uit naar de manier waarop essays en verhalen transgender ervaringen beschrijven en heteronormativiteit bekritiseren.
Opdrachten
Je leest nu opnieuw een kort fragment uit Het jongensuur (p. 16-18). Andreas Burnier is een pseudoniem van de schrijver Catharina Dessaur is. Dessaur staat te boek als een lesbische schrijfster. Aangezien Simone seksueel contact heeft met meisjes, zou je ‘haar’ lesbisch kunnen noemen. Uit het fragment dat je gaat lezen zou je echter ook kunnen opmaken dat Simone transgender is. Het woord transgender wordt echter pas gebruikt sinds de jaren ‘90, ruim twintig jaar nadat Het jongensuur werd uitgebracht.
- In De maakbare man schrijft Maxim Februari dat hij het vervelend vindt als mensen hem herinneren aan zijn (voorheen) ‘vrouwelijke’ lichaamsdelen. Verbind dit aan de manier waarop Simone met haar/zijn lichaam bezig is in het fragment uit Het jongensuur dat je hebt gelezen. Gebruik maximaal vijf zinnen.
- In het fragment dat je hebt gelezen heeft Simone het ook over gendernormen. Simone gebruikt deze ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid om het over haar/zijn eigen mannelijkheid te hebben. Simone noemt vier redenen waarom ze/hij wil dat haar lichaam op dat van een (cisgender) man gaat lijken. Drie daarvan hebben te maken met maatschappelijke ideeën over gender, dus met gendernormen. Noem die drie redenen en formuleer de onderliggende gendernorm. Leg steeds in één of twee zinnen uit hoe die gendernorm Simone beperkt in het uiten van haar/zijn genderidentiteit (dus in haar/zijn genderexpressie).
- Hoewel het woord ‘transgender’ dus nog niet bestond, is de roman wel in staat om een transgender ervaring te beschrijven. Beschrijf in maximaal vijf zinnen hoe de roman aandacht besteedt aan het lichamelijke en het sociale aspect van Simones ervaring van haar/zijn genderidentiteit (waarvoor zij/hij vandaag de dag misschien het woord transgender zou gebruiken).
- Wat is volgens jou het belangrijkste verschil tussen hoe Burnier Simones transgender ervaring beschrijft en hoe Februari over transgenderidentiteit schrijft in De maakbare man? Bedenk daarvoor eerst dat Het jongensuur en De maakbare man andersoortige teksten zijn: Burnier schreef een roman, Februari koos bewust voor autobiografische non-fictie.
- In het fragment dat je gelezen hebt zegt Simone: ‘het is vernederend voor mij, als jongen, nog veel langer door anderen als meisje behandeld te worden’ (p. 18-19). Hoewel Simone hier dus letterlijk zegt dat ‘ze’ een jongen is, wordt Het jongensuur beschouwd als een roman die een bijdrage leverde aan de emancipatie van vrouwen. Zo hebben lezers Simone toch weer als meisje opgevat. Dit heeft mogelijk te maken met het feit dat romans de lezer over het algemeen veel ruimte geven voor eigen interpretatie. Waarom denk je dat sommige lezers Simone als meisje hebben opgevat? Leg uit of die mogelijkheid van verschillende interpretaties volgens jou een voor- of een nadeel is voor de manier waarop een roman een transgender ervaring kan beschrijven. Gebruik voor je antwoord maximaal vijf zinnen.
- Je hebt nu dus fragmenten uit twee verschillende soorten teksten die een transgender ervaring beschrijven gelezen. Een roman (Het jongensuur) en een meer informatieve tekst (De maakbare man). Geef aan hoe de teksten de genderidentiteit en genderexpressie van de hoofdpersoon/schrijver beschrijven en hoe dat je heeft geholpen om een idee te krijgen van wat het betekent om transgender te zijn. Hoe vullen de teksten elkaar aan? Gebruik voor je antwoord maximaal vijf zinnen.
Je hebt in deze stap de begrippen die je bij stap 2 hebt geleerd gebruikt om Simones ervaring in Het jongensuur te beschrijven. In de volgende stap ga je wat dieper nadenken over gendernormen en transgender-zijn.
Stap 4: De lakmoesproef
Je bent in deze proef in aanraking gekomen met veel (waarschijnlijk) nieuwe termen. Daarmee heb je de basis geleerd om antwoord te kunnen geven op vragen als: hoe stelt literatuur gendernormen ter discussie? Welke rol krijgt transgender identiteit in Nederlandse verhalen, en wat leert die rol ons over transgender-zijn in de samenleving?
In deze stap ga je aan de hand van de kennis die je hebt opgedaan een aantal korte discussies voeren met je klasgenoten.
Opdrachten
Je leest nu in een groepje van 3 tot 6 leerlingen nog een fragment uit De maakbare man. Elk groepje leest een ander fragment. In elk fragment bespreekt Februari een voorbeeld waaruit blijkt hoe mannen of vrouwen naar mannen kijken. Na het lezen bespreek je het fragment met je groepje. Je bedenkt samen welke ideeën over mannelijkheid (en vrouwelijkheid) je ziet en bespreekt wat je vindt van Februari’s bevindingen. Vervolgens geef je een korte presentatie van maximaal 3 minuten over wat je gelezen hebt en over jullie bevindingen. Noem in de presentatie in ieder geval het voorbeeld dat Februari geeft en wat je denkt dat hij met dat voorbeeld duidelijk wil maken. Geef ook aan of je het met hem eens bent en waarom wel/niet/enerzijds wel, anderzijds niet.
In deze stap heb je verder nagedacht over normen over mannelijkheid en vrouwelijkheid en heb je je ideeën besproken met je klasgenoten. In de volgende stap leer je dat transgender identiteit niet alleen over mannen en vrouwen gaat. Sommige mensen identificeren zich niet met één van die twee categorieën maar met allebei, weer anderen juist met geen van beiden.
Stap 5: Het vrije experiment
Je weet nu dat sommige mensen niet tot het geslacht behoren dat ze bij geboorte toegekend hebben gekregen. Tot dusver hebben we het steeds over transgender en cisgender mannen en vrouwen gehad. Er zijn echter ook mensen die zichzelf als man én als vrouw identificeren of juist als geen van beiden. Veel van hen gebruiken het woord ‘non-binair’ om zichzelf te beschrijven. Non-binair is afgeleid van het Griekse ‘bi’, wat ‘twee’ betekent. De term wordt gebruikt om het idee dat er maar twee genders bestaan (man en vrouw) te bevragen.
Mannen en vrouwen zijn bovendien geen tegenpolen van elkaar. Mensen bestaan uit verschillende eigenschappen, die door de samenleving als mannelijk of vrouwelijk bestempeld worden. Sommige mensen hebben meer typisch mannelijke eigenschappen en sommige mensen meer typisch vrouwelijke eigenschappen, maar de meeste mensen hebben een combinatie van de twee. Je kunt je dus ook afvragen in hoeverre het terecht is om die eigenschappen als mannelijk of als vrouwelijk te bestempelen. Je hebt immers ook zorgzame mannen en stoere vrouwen. Ook zijn er veel mannen, vrouwen en non-binaire mensen die zowel stoer als zorgzaam zijn.
Omdat non-binaire mensen zich ook niet identificeren met het geslacht dat ze bij geboorte toegekend hebben gekregen, noemen ze zichzelf soms ook transgender. Dit geldt niet voor iedereen die zich als non-binair identificeert. Dit heeft te maken met de geschiedenis van beide termen en/of met iemands persoonlijke interpretatie van één of beide termen.
Omdat non-binaire mensen zich noch als man noch als vrouw identificeren, gebruiken sommigen van hen genderneutrale voornaamwoorden. In het Engels bestond zo’n genderneutraal voornaamwoord al. Daar wordt they, them of their namelijk gebruikt als het niet duidelijk is of iemand een man of een vrouw is (in plaats van she/her/her of he/him/his). In Nederland is in 2016 gestemd over het beste Nederlandse alternatief in een wedstrijd die georganiseerd werd door Transgender Netwerk Nederland (TNN). Hier werd hen/hen/hun gekozen als genderneutrale variant van zij/haar/haar en hij/hem/zijn. Hierbij werd opgemerkt dat in plaats van de eerste ‘hen’ eventueel ook ‘die’ kan worden gebruikt. Over het correcte gebruik van genderneutrale voornaamwoorden in het Nederlands zijn zowel non-binaire personen als Nederlandse taalgebruikers in het algemeen het echter nog niet eens. Het is dus het beste om, als het kan, gewoon te vragen met welke voornaamwoorden iemand wil worden aangesproken. In gevallen dat je dit niet kunt vragen gaat het voorlopig nog met name om het gebaar.
Opdrachten
In deze opdracht ga je dieper in op ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Je bekijkt nu een muziekvideo van Dorian Electra voor het nummer ‘Man to Man’. Dorian Electra heeft bij geboorte het geslacht vrouw toegekend gekregen, maar identificeert zichzelf als transgender en ‘genderfluid’, een variant op het woord non-binair, die aangeeft dat hoe mannelijk en/of vrouwelijk iemand zich voelt per moment kan verschillen. In de video gebruikt Dorian verschillende middelen om zich mannelijk uit te drukken. Tegelijkertijd gaat het ook heel duidelijk om een performance. De uitvoering is theatraal en de genderaspecten worden overdreven. Je zou de video kunnen beschouwen als een soort parodie, die speelt met normatieve ideeën over genderexpressie.
Je schrijft nu een kort essay van ongeveer 300 woorden over hoe de video omgaat met ideeën over mannelijkheid (en vrouwelijkheid). Je kunt iets zeggen over de tekst, over de muziek en het stemgebruik of natuurlijk over de beelden. Je kunt uitleggen welke gendernorm(en) over mannelijkheid je herkent of juist hoe Dorian een alternatief beeld van mannelijkheid geeft. Je kunt het ook hebben over hoe de verbeelding van transgender-zijn verschilt met de tekstfragmenten die je hebt gelezen: welk middel/welke middelen hebben romans bijvoorbeeld wel/niet die (muziek)video’s niet/wel hebben om een transgender ervaring te verbeelden. Laat in ieder geval zien dat je de kernbegrippen van de proef hebt begrepen en kunt toepassen.
Behalve dat niet iedereen zich identificeert met het geslacht dat bij geboorte toegekend is gekregen, weet je nu ook dat sommige mensen zich überhaupt niet als man of vrouw identificeren. Hun genderidentiteit en genderexpressie laten op weer een andere manier zien dat gendernormen niet altijd overeenkomen met hoe mensen werkelijk zijn.
In deze proef heb je iets geleerd over transgender-zijn in de Nederlandse literatuur. Je weet nu dat niet iedereen zich identificeert met het geslacht dat bij geboorte is toegekend. Je hebt gezien dat literatuur een handig middel kan zijn om een transgender ervaring te beschrijven en om gendernormen te bevragen.