Taal en vooroordelen

We gebruiken taal om een onderscheid te maken tussen groepen mensen. Zo kun je bijvoorbeeld volwassenen en kinderen onderscheiden omdat we woorden hebben voor beide leeftijdsgroepen. Soms kan zo’n onderscheid de ene groep minder waard laten lijken dan de ander: taal plaatst de ene groep boven de andere, bijvoorbeeld op basis van huidskleur of afkomst. We spreken in dat geval van ‘racisme’. In dit Staaltje lees je over de relatie tussen taal en racisme.

Het lijkt misschien gemakkelijk om racistische taal te herkennen, maar dat is het niet. Een woord als ‘wit’ of ‘zwart’ is uit zichzelf niet racistisch, bijvoorbeeld. Maar als je het gebruikt om te zeggen dat witte mensen beter zijn dan zwarte, over andersom, dan gebruik je het wel racistisch.

Eerst lees je een krantencolumn waarin wordt uitgelegd waarom het vermijden van racistische taal niet zo gemakkelijk is. Dan lees je over een woordenboek dat musea gebruiken om ervoor te zorgen dat de teksten in een museum niet racistisch zijn. Het laatste wat een museum wil, is dat bezoekers de deur uitlopen vanwege racistische taal. Maar hoe doe je dat?

Wil je eerst meer weten over racisme, bekijk dan deze NPO kennisclip.

Tekst 1: krantencolumn

Ons taalgebruik zit vol sluimerend racisme. Woorden als ‘moorkop’ en ‘neger’ hebben we redelijk succesvol uitgebannen, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. Hoe krijgen we onze taal vrij van vooroordelen. oordelen die niet op kennis zijn gebaseerd.

Taal is niet alleen taal. Het is ook context, geschiedenis, culturele aannames en politiek. Ons taalgebruik is een afspiegeling van onze geschiedenis. En die geschiedenis kun je niet ongedaan maken. Via taal drukken wij uit hoe we de wereld zien. Maar hoe wij de wereld zien, bepaalt ook ons taalgebruik. Het is een wederzijdse beïnvloeding. invloed op elkaar hebben.

Dat betekent niet dat taalgebruik niet verandert. Zo werd het n-woord (neger) een paar jaar geleden nog redelijk vaak gebruikt. En nu zie je, na veel discussie, dat het in relatief korte tijd als kwetsend woord is aangemerkt door de Van Dale.

De discussie, gevoed door de wereldwijde protesten na de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd door een hardhandige arrestatie, betreft inmiddels vele  facetten delen van de samenleving. Standbeelden van ‘koloniale helden’ worden beklad, het politiebestel ligt onder vuur en nu klinkt de roep om kritisch naar ons taalgebruik te kijken, steeds luider.

Het besef dat bepaalde woorden groepen als minderwaardig wegzetten, lijkt maatschappelijk steeds meer door te dringen. De tegenstellingen allochtoon-autochtoon en westers-niet-westers zijn reeds geschrapt in de overheidscommunicatie. wat de overheid aan de burger schrijft. En door de jaren heen gebruikt een groeiend aantal nieuwsorganisaties ook niet meer blank als tegenstelling van zwart. Dat is een goede ontwikkeling. De tegenstelling zwart-wit is duidelijker en gelijkwaardiger. Het is sowieso goed om mensen te wijzen op alternatieven. Dat kan taalgebruikers leren om anders naar taal te kijken.

Krijgen we onze taal dan ooit vrij van vooroordelen? “Het is tijd dat witte Nederlanders elkaar gaan corrigeren, zij zijn aan zet. Het gaat om een stukje fatsoen en beschaafdheid,” aldus activist Roy Groenberg. Volgens antropoloog Markus Balkenhol is het compleet uitbannen van racisme een utopie. niet te realiseren ideaal. “Ons koloniaal verleden gaat nooit meer weg. Het belangrijkste is om de discussie te blijven voeren. We moeten constant voor racisme waken.”

Bron: ingekort fragment van Olaf Heyblom, Parool, 24 juni 2020.

Tekst 2: woordenboek

BLANK. GESCHIEDENIS, GEBRUIK & MOGELIJKE GEVOELIGHEID
‘Wit’ is lange tijd gebruikt om een raciale identiteit eigen karakter van een groep te beschrijven op basis van huidskleur, meestal voor bepaalde groepen Europeanen en hun emigrantenpopulatie over de hele wereld. De term heeft de connotatie bijbetekenis gekregen van vooruitgang, verfijning en ontwikkeld. Sinds het einde van de 20ste eeuw is er echter aanhoudende kritiek op ‘wit-zijn’ als norm. Men verzet zich tegen ‘wit’ als identiteitscategorie, indeling van groep mensen op basis van hun identiteit die ontstaan is als een rechtvaardiging en bekrachtiging van het discrimineren van niet-witte mensen. In Nederland is er naast de toenemende kritiek op wit-zijn discussie over de vraag of men het woord ‘wit’ of ‘blank’ moet gebruiken. In Nederland wordt ‘blank’ vaak in plaats van ‘wit’ gebruikt. Van Dale definieert ‘blank’ onder andere als “niet bevlekt” en “niet gekleurd”. De associatie met zulke ‘neutrale’ en zelfs positieve connotaties van het woord heeft tot kritiek geleid van de antiracisme-beweging, die er voor pleit om de term te  vervangen door de term ‘wit’.

Bron: Woorden doen ertoe. Een onvolledige lijst voor woordkeuze binnen de culturele sector (ingekort). Amsterdam: Tropenmuseum, 100

Je hebt beide teksten gelezen. Schrijf nu kort op, of bespreek met een medeleerling en maak samen aantekeningen van dat gesprek:

  • wat vond je ervan?
  • wat was er nieuw voor je, wat begreep je misschien nog niet zo goed?
  • wat heb je ervan geleerd?