Is het je misschien opgevallen dat steeds meer mensen aan van alles en nog wat een groen vinkje geven?

Dat beeld van het vinkje is heel krachtig, want we begrijpen het meteen. Een groen vinkje betekent dat iets goed is. Of eigenlijk: dat iemand iets heeft goedgekeurd. Iedereen kan gebruik maken van dat beeld.

In dit Staaltje lees je twee teksten die precies daarover gaan: waarom gebruiken we hokjes, labels en vinkjes om mensen in groepen te verdelen, en is het eigenlijk wel handig om dat te doen?

Je leest in Tekst 1 de flaptekst van een boek van de journalist Joris Luyendijk, De zeven vinkjes. Hoe mannen zoals ik de baas spelen (2022). In dat boek schrijft Luyendijk dat sommige mensen alles mee hebben. Ze hebben veel privileges (= voordelen). Die voordelen maakt hij zichtbaar met groene vinkjes.

In Tekst 2 vind je een flaptekst van een boek van de student Dilara Bilgiç, De gelabelde. Pleidooi voor een genuanceerde wereldbeschouwing (2022). Bilgiç vraagt zich af of we misschien niet beter kunnen ophouden met labels plakken en vinkjes zetten.

Tekst 1: flaptekst Joris Luyendijk, De zeven vinkjes (2022)

Stel: je kunt niet gediscrimineerd worden en je hoeft je nooit ergens aan te passen, omdat iedereen zich altijd aanpast aan jou. Stel dat je vervolgens ook nog de meest prestigieuze opleiding van het land hebt, zodat je ook daarop niet gepakt kunt worden. Dan kun je dus niet weten hoe kwetsbaarheid voelt. Maar omdat je alles mee hebt en niks tegen, is de kans wel maximaal dat je het ver brengt in de samenleving.

Joris Luyendijk behoort tot deze groep van ondiscrimineerbare en sociaal onkwetsbare Nederlanders: een witte autochtone heteroman uit een ‘goed nest’ met aan de muur diploma’s van het Gemeentelijk Gymnasium te Hilversum en de Universiteit van Amsterdam.

In De zeven vinkjes probeert Luyendijk te begrijpen wat zijn uitgangspositie heeft gedaan met zijn zelf-, mens- en maatschappijbeeld. En wat doet het met een land, wanneer mannen zoals hij er de dienst uitmaken? Want op ontzettend veel plekken helemaal bovenin de politiek, de serieuze media, het openbaar bestuur en het bedrijfsleven wordt de baas gespeeld door een man zoals Joris Luyendijk.

✔  Minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder

✔  Minstens één in Nederland geboren ouder

✔  Man

✔  Hetero

✔  Wit

✔  Gymnasium of vwo

✔  Universiteit

 

Tekst 2: flaptekst Dilara Bilgiç, De gelabelde (2022)

De hele dag door doen we het, bewust of onbewust: hokjesdenken. En niemand ontkomt eraan. Ook Dilara Bilgiç betrapt zichzelf erop, ze labelt, en wordt gelabeld: waar de een haar een conservatieve moslim vindt, noemt de ander haar seculier. Voor haar Nederlandse vrienden is ze de Turk, voor haar Turkse familie de Hollander. Bilgiç beschrijft de reis die ze zelf aflegt om zich te ontworstelen aan allerlei labels en haar neiging tot labelen, en houdt ons zo een spiegel voor. Invoelend laat ze ons zien wie we zijn: mensen onder elkaar. Die wanneer ze voorbij de hokjes durven te denken zien dat we heus niet zo ontzettend verschillend zijn.

Je hebt de twee teksten gelezen. Schrijf nu kort op, of bespreek met een medeleerling en maak samen aantekeningen van dat gesprek:

  • heb jij zelf wel eens het gevoel dat mensen je een label opplakken zonder dat ze je kennen? Welk label is dat?
  • wat was er nieuw voor je in deze teksten, wat begreep je misschien nog niet zo goed?
  • welke van de twee boeken (Luyendijk of Bilgiç) zou jij het liefste willen lezen? Waarom?

Feedback

Staaltjes_respons