pws_inleiding

Literatuuronderzoek: wat is dat?           Algemene vereisten profielwerkstuk            Algemene handleidingen

1. Literatuuronderzoek, wat is dat en hoe doe je dat?

In je profielwerkstuk kun je kennis en vaardigheden die je aanleerde in één van je schoolvakken toepassen en verdiepen door uitgebreid onderzoek te doen naar een specifiek onderwerp binnen dat vak. Dit is een handleiding voor het schrijven van een profielwerkstuk voor het schoolvak Nederlands, toegespitst op onderzoek naar de Nederlandse literatuur.

Het onderwijs dat je over literatuur op school kreeg, zal de nadruk hebben gelegd op het lezen en begrijpen van bepaalde boeken of poëziebundels. In veel gevallen zul je dat gedaan hebben aan de hand van opdrachten die je op het spoor zetten van kenmerken in teksten (motieven, stijlfiguren etc.). Ook zul je bijvoorbeeld in boekverslagen een mening over die teksten hebben leren vormen door ze op jezelf te betrekken: met welk romanpersonage kun je je bijvoorbeeld identificeren, welk gedicht spreekt je om welke reden erg aan? Daarnaast heb je de de Nederlandse literatuurgeschiedenis leren kennen. Je hebt geleerd in welke perioden die wordt ingedeeld, wat de kenmerken van die perioden zijn, om tegen die achtergrond romans en gedichten nog beter te begrijpen.

Deze handleiding leert je hoe onderzoekend te lezen: hoe kun je vragen bedenken over een bepaalde tekst, of een reeks van teksten, of een bepaald thema, of over verschijnselen die met het lezen van literatuur te maken hebben (leeservaringen, mediagebruik, kwaliteitscriteria) en hoe kun je die vragen beantwoorden? We leren je Nederlandse (literaire) teksten te benaderen als openstaande vragen, als onderzoeksmateriaal, als teksten die ons veel leren over de tijd waarin ze geschreven zijn. Dat betekent dat we je niet aansporen om oordelend te lezen (zoals bijvoorbeeld een recensent van een krant dat doet als hij/zij een boek bespreekt), en we je ook niet vragen identificerend te lezen (dat wil zeggen: jezelf in te leven in teksten, en je af te vragen wat ze voor jou betekenen). We willen je leren zien welke betekenis andere lezers aan teksten gegeven hebben, en welke rol die teksten daarmee in de maatschappij gespeeld hebben of nog spelen.

Hieronder vind je concreet gemaakt wat literatuuronderzoek inhoudt. Klik op elk van de toelichtingen voor meer uitleg.

Onderzoek doen naar Nederlandse literatuur vergt een iets andere insteek: wie onderzoek doet, stelt vragen en probeert op die vragen een antwoord te vinden en dat antwoord te presenteren. Onderzoek is een kans om nieuwe inzichten en kennis te krijgen: om antwoorden op vragen te vinden die nog nooit iemand stelde. Of om antwoorden te vinden op bestaande vragen; antwoorden die bevestigen wat eerdere onderzoekers al constateerden, of juist eerdere inzichten ter discussie stellen.

Je moet als onderzoeker een literaire tekst (of een ander onderwerp dat te maken heeft met ‘literatuur’) als een vraagstuk gaan zien, en plaatsen in het kader dat eerder onderzoek biedt. Dat eerdere onderzoek biedt mogelijk al antwoorden, of laat juist een leemte zien die jij met het beantwoorden van je vraag wilt vullen. Belangrijk is dat je een vraag stelt die in de beperkte tijd die voor het schrijven van je profielwerkstuk hebt, te beantwoorden is. Dat betekent dat je grote vragen kleiner en concreet moet maken om ze geschikt te maken voor een klein onderzoek. Zo kun je bijvoorbeeld de vraag ‘welke teksten hebben in de loop der eeuwen de Nederlandse identiteit vormgegeven?’ inperken door heel gericht onderzoek te doen naar het Nederlandse volkslied, omdat dat bij uitstek een tekst is die Nederlanders een gevoel van samenhorigheid en dus identiteit geeft. Omdat je de vraag kleiner gemaakt hebt, kun je ook de verkenning van al bestaand onderzoek afbakenen en inpassen in de tijd die je voor het maken van je profielwerkstuk hebt. Zie eventueel deze video’s voor meer uitleg: video over vragen afbakenenen video over onderzoeksvraag toetsen.

Een onderzoeksvraag stel je op vanuit een theorie. De theorie helpt je beter grip te krijgen op een specifieke betekenislaag van de tekst of context die problematisch, verwarrend of merkwaardig is. Theorieën zijn ideeën of gedachten die – tot ze ontkracht worden – een algemeen geaccepteerde verklaring bieden voor bepaalde verschijnselen. Misschien niet precies voor de tekst die jij wilt onderzoeken, maar wel voor het soort tekst of het soort probleem dat jij centraal wilt stellen. Om een voorbeeld te geven: je kent wellicht wel de theorie van de literatuuronderzoeker Marshall McLuhan, die zich in het kort laat samenvatten als ’the medium is the message’. McLuhan poneerde die theorie in 1967, en bedoelde ermee te zeggen dat de drager van een boodschap (het medium, de technologie) heel veel invloed heeft op de manier waarop wij die boodschap begrijpen. Het medium heeft zo ook veel invloed op de manier waarop we ons gedragen, omdat begrip van een boodschap vaak in acties resulteert. Elektronische media (in McLuhans eigen tijd was dat met name de televisie) maakten het bijvoorbeeld voor het eerst in de geschiedenis mogelijk dat heel veel mensen tegelijkertijd, op precies hetzelfde moment, kennis namen van een boodschap. De televisie had daardoor potentieel de kracht om mensen tegelijkertijd hetzelfde te laten denken of doen.

Een theorie biedt een raamwerk voor heel veel onderzoek: onderzoekers nemen een kleine vraag naar een specifieke situatie, en proberen te zien of die casus – zoals een kleine studie wordt genoemd – past binnen de grote theorie of die juist ontkracht. Dat is idealiter ook wat jij in je profielwerkstuk gaat doen. Omdat elke tekst veel meer dan één betekenislaag heeft en verschillende vragen oproept, kun je veel teksten vanuit verschillende theorieën bestuderen en analyseren. In deze handleiding maken we een keuze voor je, geven we aan bij welke tekst of welk type vraag een bepaalde theorie goed zou passen en leggen we uit waarom. Die keuze maken we om jou tijd te besparen, en omdat we hopen dat je met die bepaalde theorie interessant licht op de gekozen tekst of teksten kunt laten schijnen. Een goede match tussen theorie en tekst levert immers het meest interessante onderzoek op. Dat betekent dus ook dat je keuze voor een theoretische invalshoek niet willekeurig is, hoewel er misschien verschillende keuzes valide zijn. Een theorie biedt een voorlopig (deel)antwoord op je onderzoeksvraag. In je onderzoek ga je vervolgens na of er geen betere antwoorden bestaan, en in welk opzicht jouw casus afwijkt van wat de theorie beschrijft over vergelijkbare gevallen.

Literatuuronderzoekers kunnen hun resultaten delen, vergelijken en evalueren omdat ze werken met gedeelde definities van de termen waarmee ze onderzoek doen – termen als ‘identiteit’, of ‘literatuur’. Die termen zijn als het ware hun gereedschap, en ze passen bij een bepaalde theorie die onderzoekers als referentiekader nemen. Die definities van termen verkleinen de kans op onderlinge misverstanden en langs elkaar heen denken en werken. In deze gids leer je een deel van dat gereedschap kennen en gebruiken.

De huidige stand van zaken op een bepaald onderzoeksterrein kom je te weten door op de juiste plaatsen naar relevante, betrouwbare en bruikbare bronnen te zoeken. Dat kunnen primaire bronnen zijn (literaire teksten waarover dat onderzoek gaat), maar zeker ook heb je secundaire bronnen nodig (artikelen, boeken, tijdschriften waarin literatuur onderzocht wordt). Een goede start kun je maken door die secundaire bronnen via Google Scholar te gaan zoeken. Voor die site maakte Google een selectie van wetenschappelijke publicaties. Maar dan ben je er nog niet, dus we leggen in elke stap uit hoe je verder komt.

Als je eenmaal je vraag hebt, en die aan een bruikbare theorie hebt gekoppeld en in bruikbare terminologie hebt verwoord, kun je materiaal gaan verzamelen om systematisch op zoek te gaan naar antwoorden. Dat is een proces waarin naast lezen ook interpreteren heel erg belangrijk wordt. Wat lees je in de teksten die je selecteert – zowel teksten als romans als ook bestaande artikelen van onderzoekers – en hoe kun je wat je leest gebruiken om tot antwoorden op je onderzoeksvraag te komen? En hoe kun je je interpretatie met observaties en citeren van bepaalde passages onderbouwen? Literatuur onderzoeken betekent dat je argumenten leert formuleren die niet alleen voor jou geldig zijn, maar die ook voor anderen een zekere aannemelijkheid hebben, zodat je uitspraken niet louter subjectief zijn (aan jou als persoon gebonden, aan jouw mening), maar geobjectiveerd worden met argumenten en bewijzen. Dit alles begint met goed lezen wat er staat. In het geval van wat oudere teksten heb je bij die stap vaak al veel hulp nodig van woordenboeken of uitleg over andere aspecten van oudere vormen van het Nederlands. Daarvoor geven we hieronder wat algemene hulpbronnen.

Wat ga je in deze handleiding precies leren?

In elk onderzoek doorloop je een aantal stappen:

stap 1: oriëntatie en vaststellen onderzoeksvraag;

stap 2: zoeken van bronnen, opzetten van onderzoek;

stap 3: onderzoeksgegevens verzamelen;

stap 4: onderzoeksgegevens uitwerken;

stap 5: onderzoek presenteren.

Het accent ligt in deze handleiding op het bedenken, opzetten en uitvoeren van je onderzoek (stap 1, 2 en 3). Voor de manier waarop je je onderzoek uiteindelijk uitwerkt (stap 4) geven we summiere aanwijzingen en wat voorbeelden. Voor het presenteren van je onderzoek (stap 5) verwijzen we je naar de eisen die je eigen school stelt en naar een aantal algemene handleidingen (zie hierna).

Bij alle stappen is de hulp van je docent gewenst. Concreet geeft deze handleiding je hulp bij:

stap 1 – we helpen je een goede onderzoeksvraag te stellen die aansluit bij actuele literatuurwetenschappelijke thema’s:

    • We spitsen de handleiding toe op vier centrale onderzoeksgebieden in het literatuuronderzoek. Binnen die onderzoeksgebieden vind je suggesties voor onderwerpen waaruit je een keuze kunt maken. Elk onderwerp wordt ingeleid met een serie korte teksten die aangeeft wat het onderzoek naar dat onderwerp in gaat houden. Die serie teksten voert je in stap 1 steeds verder richting een onderzoeksvraag. Je kunt op elk moment in die serie stoppen en nog een ander onderzoeksgebied gaan verkennen. Zo kun je snel en goed een keuze maken uit het hele aanbod. Waar mogelijk leggen we ook verbanden met andere schoolvakken, zodat je kennis die je daar opdeed ook in dit profielwerkstuk kunt gebruiken (bijvoorbeeld kennis over de Engelstalige literatuur).

 stap 2: we geven je een of meer bronnen en methoden waarmee je een opzet en planning kunt maken voor een door jou gekozen onderzoeksvraag:

    • We geven je een of twee bronnen (een wetenschappelijk artikel, een literaire tekst of collecties literaire teksten waaruit je nog een keuze moet maken) en laten zien hoe je die zou kunnen analyseren. Welke theoretische termen je voor die analyses kunt gebruiken, en hoe je die analyses kunt maken. We geven waar mogelijk een concreet voorbeeld van een analyse om je  een idee te geven van wat er kan.

 stap 3: we leggen je uit hoe je met behulp van de gekozen methode onderzoeksgegevens kunt verzamelen:

    • Dat doen we voor een tweetal typen onderzoek (namelijk vormen van kwalitatief en kwantitatief onderzoek) een format voor je aan te bieden. Een voorbeeld dus, dat je kunt gebruiken om je eigen onderzoek op te zetten. Kort gezegd zijn de uitkomsten van kwalitatief onderzoek ’talig’, dat wil zeggen dat observaties, oordelen en conclusies in woorden gevat en gepresenteerd zijn. In kwantitatief onderzoek wordt geteld, en zijn de uitkomsten dus getallen. Er zijn veel verschillende manieren om kwalitatief en kwantitatief onderzoek te doen, en we presenteren in deze handleiding een relevante selectie.

stap 4: en we leggen je uit hoe je die gegevens voor elk van die typen onderzoek kunt verwerken:

    • We geven wat voorbeelden van uitwerkingen om je op het goede spoor te zetten.

2. Algemene vereisten van een profielwerkstuk

Elke school stelt eigen eisen aan een profielwerkstuk, dus verdiep je daarin voordat je deze handleiding leest. Je school zal bijvoorbeeld een voorkeur hebben voor een manier om je bronnen te citeren, en die kan afwijken van de systematiek die we op deze site aanhouden.

3. Algemene handleidingen

Schrijven van een profielwerkstuk

Verschillende onderwijsinstellingen ontwikkelden algemene handleidingen over het schrijven van een profielwerkstuk. We hebben een lijstje met zeer geschikte algemene handleidingen voor je geselecteerd:

Deze site bevat een uitgebreide handleiding voor het schrijven van een profielwerkstuk. De interactieve site leidt je in 5 stappen door het proces: onderwerp kiezen, voorbereiden, onderzoeken, uitwerken en presenteren. De site biedt uitleg van verschillende onderzoekstypen, zoals bronnenonderzoek, experiment, enquête, interview en observatie.

De Radboud Universiteit Nijmegen biedt een stappenplan voor het schrijven van een profielwerkstuk en helpt bij het zoeken van relevante literatuur. Daarnaast staan er op de site verschillende voorbeeldthema’s.

De website van de Rijksuniversiteit Groningen biedt een stappenplan voor je pws. Dat stappenplan bevat uitgebreide instructies voor de verschillende fasen van een profielwerkstuk: verkennen en opzetten, onderzoeken en analyseren, schrijven en presenteren. Er is bijvoorbeeld ook hulp bij het zoeken van literatuur, het kiezen van een onderzoekstype en bij statistiek.

Ook op de website van de Universiteit Tilburg staan hulpmiddelen bij het schrijven van een profielwerkstuk. Daaronder vallen een handleiding en een toegankelijke uitleg van de eisen van wetenschappelijk onderzoek, beide ondersteund met filmpjes. De site biedt enkele voorbeelden van onderzoeksvragen bij dat onderwerp en enkele leestips.

 

Lezen van ouder Nederlands

Om ouder Nederlands beter te kunnen lezen, zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar.

Ga verder naar stap 1