Hoe werkt het?

In elke proefopstelling doorloop je 5 stappen:

  1. De voorbereiding
  2. De instrumenten
  3. Het experiment
  4. De lakmoesproef
  5. Het vrije experiment

Noteer je antwoorden op de vragen op papier of in een Word-bestand.

Succes!

Wat heb je nodig?

  • Een koptelefoon of oortjes
  • Pen en papier of een leeg Word-bestand
Ga naar stap 1

Stap 1: De voorbereiding

Waarom is het verschijnsel voordracht voor literatuuronderzoekers van belang?
In deze proef onderzoeken we de rol die de voordracht van teksten in de middeleeuwse vertelcultuur speelde. Onze voorouders namen op andere manier kennis van verhalen dan nu. Boeken werden nog met de hand geschreven. Die waren dus onbetaalbaar voor gewone stervelingen, die bovendien meestal niet konden lezen. Daarom werden verhalen niet gelezen, maar doorverteld en voorgedragen. Door iedereen die er maar plezier in had, maar ook door voordrachtskunstenaars die hiervan hun beroep maakten: troubadours. Die reisden feesten, bruiloften en markten af om hun verhalen te vertellen. Onderzoekers bestuderen Middelnederlandse teksten om te zien hoe de voordracht van teksten in zijn werk ging. Hoe werden teksten zo aangepast dat ze te onthouden waren? Dat kun je in deze proef naspeuren in een tekst die meer dan 600 jaar oud is: de
Beatrijs, een zogenaamd ‘Mariamirakel’ uit 1374.

De Beatrijs
De tekst die we kennen als ‘de Beatrijs’, vertelt het verhaal van een kosteres van adellijke afkomst in een klooster voor rijke nonnen. Ze is erg vroom en ijverig, maar het leven als non heeft ook zo zijn nadelen. Ze kan het verlangen naar de liefde niet weerstaan en stuurt haar jeugdliefde een brief. Die verschijnt zeven dagen later aan de poort van het klooster. Hij overlaadt zijn geliefde met cadeaus en neemt haar mee naar de stad, waar ze zeven jaren in luxe leven. Totdat het geld op is. Op een dag is de man gevlogen en blijft Beatrijs achter met hun kinderen. Noodgedwongen prostitueert ze zichzelf om voor haar kinderen te kunnen zorgen. Ze leven ze nog zeven jaren in armoede. Dan krijgt Beatrijs drie nachten achter elkaar een droom. God roept haar op om terug te keren naar het klooster. En daar is dan het ‘mirakel’: Maria heeft veertien jaren haar werk als koster overgenomen. Niemand in het klooster heeft gemerkt dat Beatrijs er al die tijd niet was. De nonnen weten niets over haar leven buiten het klooster. Beatrijs keert uiteindelijk terug en biecht haar zonden op aan de abt, het hoofd van het klooster. Hij vergeeft haar en belooft het bijzondere verhaal door te vertellen. Zodat de mensen nog eeuwen later kunnen horen over Maria’s goedheid.

Opdrachten

  1. Lees de inleiding van de digitale tentoonstelling rond de Beatrijs op de website van de KB. Er staat dat deze tekst uniek is, maar ook dat het verhaal van Beatrijs in heel huidig West-Europa bekend was. Leg uit hoe dat kan.
  2. Denk je dat er een manier is om te achterhalen hoe verhalen zeshonderd jaar geleden werden voorgedragen? Wat kunnen onderzoekers nog wel onderzoeken. En wat echt niet meer? En hoe beïnvloedt dat het onderzoek?

Hoe onderzoek je de effecten die het voordragen van deze tekst had op de vorm van de tekst? En hoe mensen elkaar zeshonderd jaar geleden verhalen vertelden? Er zijn tenslotte geen opnames van gemaakt. In de volgende stap doen we enkele suggesties. We geven je onderzoeksinstrumenten waarmee je meteen aan de slag kunt.

Stap 2: De instrumenten

Een vraag, instrumentarium en een methode
Als je een antwoord wilt vinden op wetenschappelijke vragen, dan moet je eerst weten wat precies je vraag is. Ook heb je instrumenten nodig waarmee je kunt beschrijven wat je onderzoekt. In het geval van de analyses van voordracht heb je veel aan meetinstrumenten die het rijmschema, het metrum en de vertelsituatie in kaart brengen. In feite zijn dat instrumenten waarmee je de toenmalige
performance (=opvoering) kunt onderzoeken: je speurt de tekst met deze middelen na op tekenen van de opvoering ervan. Je onderzoekt, met andere woorden, de performatieve functie van die tekst. Kennis die met die instrumenten verkregen wordt, kan zo gestapeld en vermeerderd worden. Ook kun je  discussiëren met elkaar als je dezelfde instrumenten gebruikt hebt. Alle stappen die je als onderzoeker neemt, zijn immers voor je discussiegenoten inzichtelijk en begrijpelijk.

Rijm, metrum en vertelsituatie uitgediept
Bijna alle Middelnederlandse literaire teksten zijn op rijm gezet. Rijm heeft een bepaald effect als je in stilte leest, maar meer nog als je een tekst voordraagt. Het geeft ritme aan je voordracht. En helpt je ook te onthouden welke versregel er volgt op de regel die je aan het voordragen bent. Als onderzoeker kun je aan het rijmschema goed zien welke regels van een tekst bij elkaar hoorden, en in ieder geval samen uitgesproken moesten worden. Een verteller kon bijvoorbeeld nooit stoppen in het midden van twee versregels die door het rijm aan elkaar gepaard werden. Deed hij dat wel, dat krijg je een ongemakkelijk soort cliffhanger: een stop op een punt waar een zin eigenlijk doorloopt, maar door de verteller afgebroken wordt, in plaats van een stop waar het verhaal een wending neemt.

Metrum
Een tweede aanwijzing voor onderzoekers met betrekking tot de manier waarop literatuur voorgedragen werd, is ‘metrum’. Metrum is een soort ritme in de tekst dat ontstaat door de klemtonen van woorden. Klik hieronder voor een voorbeeld van een ‘jambisch’ gedicht, een gedicht waarbij de klemtoon (bijna) altijd op de tweede lettergreep komt.

Ik heb een vrouw bemind, die best
een tweede Troje zou verdienen
en die door drank en heroïne
onder mijn ogen werd verpest.

Tot ziekbed kromp het liefdesnest,
en ik zou zachtjes willen grienen,
omdat alleen dit clandestiene
sonnetje van ons tweeën rest.

Zo’n veertien regeltjes waarmee je
een tipje van de sluier licht,
wat zout om in de wond te wrijven.

Wat zijn dat toch voor waanideeën,
dat je, verdomd, in een gedicht
‘de dingen van je af kunt schrijven’?

Metrum geeft de tekst dus een muzikale klank. Die klank hoor je natuurlijk alleen als je de tekst hardop uitspreekt. Daarom is metrum ook een aanwijzing dat een bepaalde tekst opgevoerd of voorgedragen werd. Het metrum geeft de onderzoeker ook informatie over tekstdelen die bij elkaar hoorden. Wisselingen in metrum zouden er bijvoorbeeld op kunnen duiden dat er midden in een gedicht een lied wordt opgenomen. Liedteksten richten zich naar een melodie, en hebben daardoor vaak een ander metrum dan teksten die bedoeld waren voor de voordracht.

Vertelsituatie
Daarnaast is er voor de onderzoeker nog een derde soort aanwijzingen in de tekst verscholen: aanduidingen die iets zeggen over de rol van de verteller. Zo bevat de Beatrijs enkele lezersaansprekingen, zoals in regel 481-482:

Die leste VII jaer hebdi gehoert. De laatste zeven jaar hebt u ook gehoord
Verstaet hoe si levede voert. Luister nu hoe haar leven verderging

Hier sluit de verteller een episode in het leven van Beatrijs af en kondigt een nieuwe periode aan. Interessant aan dit fragment is dat hij/zij het publiek betrekt in het verhaal: de verteller spreekt zijn gehoor aan. Hij/zij impliceert dat zijn publiek luistert. Door zulke interacties met het publiek weten we dat zulke verhalen voorgedragen werden. We zien een glimp van hoe zo’n middeleeuwse performance eruit zag.

Performatieve literatuur 

Benaming voor een type teksten waarin de lichamelijke activiteit en expressiviteit van de vertolkers of makers een belangrijke rol speelt.

Eindrijm

Literatuuronderzoekers onderscheiden meerdere vormen van rijm. De rijmsoort die van belang is in voordrachtsonderzoek noemen we eindrijm: herhaling van verwante klinkers of medeklinkers aan het einde van een versregel.

Metrum

Een soort ritme in de tekst dat ontstaat door de klemtonen van woorden.

Opdrachten

  1. Vandaag de dag kunnen veel meer mensen lezen dan in de Middeleeuwen, dus voordracht is niet meer noodzakelijk. Toch wordt literatuur of woordkunst tegenwoordig niet alleen in stilte gelezen. Geef drie voorbeelden van hedendaagse ‘performatieve literatuur’. Waarom wordt in die gevallen voor voordracht gekozen, wat wil men daarmee bereiken? Zijn de doelen van de voordrachtkunstenaar tijdloos, en dus voordrachtstechnieken ook?
  2. Naast metrum, eindrijm en vertelsituatie zijn er nog meer middelen waarmee voordrachtskunstenaars hun teksten tot leven kunnen wekken. Geef daarvan twee voorbeelden. Zijn dergelijke voorbeelden voor elke taal gelijk, denk je?

In deze stap maakte je kennis met ‘performatieve literatuur’ en lieten we zien hoe je de voordracht van teksten kunt onderzoeken. In de volgende stap ga je daadwerkelijk aan de slag met de originele tekst van de Beatrijs, met een hedendaagse opname van die tekst en met een moderne vertaling door Willem Wilmink.

Stap 3: Het experiment

Tijdens het experiment kun je zelf aan de slag met de instrumenten die je in de vorige stap hebt leren gebruiken. In deze proef staat de tekst van Beatrijs centraal, in verschillende verschijningsvormen. We bestuderen de originele en enige overgebleven handgeschreven versie van dit verhaal, uit 1374. Daarnaast beluister je een hedendaagse voordracht van de Beatrijs, op de site Vogala. Tot slot vergelijk je de originele tekst met een moderne vertaling door Willem Wilmink.

Opdrachten

  1. Bestudeer de originele tekst van de Beatrijs op de site van de KB. Kun je het schrift lezen? Noem daarnaast minimaal twee aspecten die je opvallen.
  2. Zie je iets in de lay-out dat erop wijst dat het handschrift naast gelezen ook voorgedragen zal zijn?
  3. Als je goed kijkt, zie je dat de schrijver een andere interpunctie en alineastructuur gebruikt dan wij (punten, komma’s en witregels ontbreken). Lastig als je zo’n tekst moet voordragen! Is er toch wel structuur aangebracht in de tekst, en hoe dan?
  4. Lees ook de transcriptie (= omzetting van de originele tekst naar een versie in moderne, getypte tekens) bij de eerste twee pagina’s van de tekst. Die vind je door rechts in het scherm op het icoontje te klikken met vier streepjes (tweede van boven). Wijs daarin minstens één lezersaanspreking aan. Komen die veel voor, en wat zegt dat?
  5. Voer een deel van die transcriptie in in de zogenaamde ‘scandeermachine‘ van de taalkundige Marc van Oostendorp. Ziet deze machine een regelmatig ritme in jouw fragment van de Beatrijs: dat wil zeggen, zie je een patroon in de nullen en enen die het machientje produceert? Voer nu onderstaande regels van Vondel in:
    ‘Het hemelse gerecht
    heeft zich ten lange lesten,
    ontferremt over mij,
    en mijn benauwde veste’

    en vergelijk die met het resultaat dat analyse door de scandeermachine van het fragment van de Beatrijs opleverde. Wat zie je aan overeenkomsten/verschillen, en hoe verklaar je die? Kijk om ideeën op te doen ook eens naar een Engelse variant van de scandeermachine, en naar de uitleg die daarbij gegeven wordt.
  6. Beluister een deel van de Beatrijs op de site Vogala. Houd de originele tekst ernaast (vanaf het tweede initiaal in de transcriptie (r.191) ). Kun je de tekst  beter begrijpen als je hem hoort voorlezen? Beschrijf waarom wel of niet. 
  7. Beluister (een deel van) de opname opnieuw. Hoor je het metrum en het rijm in de tekst? Beschrijf de ‘performatieve’ aspecten van deze voordracht en gebruik de definitie uit stap 2.
  8. Lees de moderne vertaling van dit fragment van Willem Wilmink (vanaf regel 191 tot 364). Vergelijk deze vertaling met de letterlijke vertaling die Vogala weergeeft. Welke verschillen vallen je op? Wat kun je zeggen over de performatieve functies van beide teksten?

In deze stap experimenteerde je met voorgedragen literatuur door teksten te analyseren en beluisteren. Door systematisch te letten op rijm, metrum en andere performatieve aspecten van literatuur, kreeg je inzicht in het wetenschappelijke probleem: hoe verandert een tekst als je hardop leest?

Stap 4: De lakmoesproef

Met de lakmoesproef test je wat je te weten bent gekomen tijdens het experiment: wat heb je leren aan te tonen? Wat kun je zeggen over de voordracht van middeleeuwse teksten, zelfs als alleen teksten overgeleverd zijn?

Opdrachten

Schrijf een essay van 500 woorden waarin je één van de volgende stellingen onderbouwt of weerlegt:

  1. Een moderne opname van de Beatrijs zoals op de site van Vogala geeft ons een goede indruk van hoe de taal en de verhalen klonken in de middeleeuwen.
  2. Als je de Beatrijs voorleest, blijkt het Middelnederlands in bepaalde opzichten niet of nauwelijks te verschillen van modern Nederlands.  
  3. Tussen de voordrachten van Van Dalsum en Van Rietman – beide performances van Vondels Gijsbrecht van Amstel – zit bijna een halve eeuw, maar los van de verschillen hoor je bovenal Vondels tekst in de voordracht van beide acteurs. 

In deze stap reflecteerde je op je bevindingen uit de vorige proef door een stelling te onderbouwen of weerleggen. Je vond je argumenten in de bevindingen. Zo werkt wetenschappelijk onderzoek: met systematisch gestructureerde waarnemingen kun je een hypothese bewijzen of weerleggen. In de volgende stap is er meer vrijheid om op een verdiepende manier het onderwerp te onderzoeken.

Stap 5: Het vrije experiment

In het vrije experiment is er ruimte om naar eigen inzicht verder onderzoek te doen met de instrumenten en tools die we in deze proef gebruikt hebben. Daarnaast is het vrije experiment een ruimte voor creatief schrijven. We geven je richtlijnen om creatief te reflecteren op de thema’s die in deze proef aan de orde kwamen. Beide opdrachten resulteren in een eigen ‘voordracht’ die je in de klas zal geven.

Opdrachten

  1. Kies een andere middeleeuwse tekst dan de Beatrijs van de website van Vogala en schrijf een moderne vertaling van tenminste 10 regels, waarin je gebruik maakt van rijm en metrum om de de tekst zo performatief mogelijk te maken. Lees ter inspiratie nogmaals de moderne Beatrijs-vertaling van Willem Wilmink. Bereid je voor om de vertaling voor te dragen, met aandacht voor elementen die eerder in deze proef aan bod zijn gekomen. Lever de vertaling samen met de originele tekst in bij je docent, en geef een korte toelichting op wat je gedaan hebt om de vertaling vooral geschikt te maken voor een voordracht.
  2. Schrijf een gedicht of een verhaal dat je kunt typeren als ‘performatief’. Draag het voor en neem jezelf op met je smartphone of webcam. Zoek voor inspiratie op ‘poetry slam’ op YouTube. Neem het filmpje mee naar de les voor een presentatie en zorg dat je docent het ook krijgt. Schrijf een korte toelichting waarin je uitlegt hoe je je tekst performatief hebt gemaakt.

Verder lezen

  • A.M. Duinhoven, De geschiedenis van Beatrijs. Utrecht, 1989. 2 dl.
  • G. Kazemier, Beatrijs; met inleiding en aantekeningen van G. Kazemier. Zutphen, 1978.
  • F. van Oostrom, ‘Van hoofs tot herfsttij. Literatuur aan het Hollandse hof, ca. 1200- ca.1400, in: J.T.P. de Bruijn e.a. (ed.) Dichter en hof. Verkenningen in veertien culturen. Utrecht, 1986, pp. 57-74.

Bestudeer teksten op het podium

In deze proef heb je gezien dat teksten rijker worden als je ze hardop voorleest. Je hebt ‘performatieve’ aspecten van een tekst leren herkennen zoals rijm en metrum. Deze kennis is een goede basis om in je profielwerkstuk eens wat dieper in te gaan op performances van teksten. De vraag die centraal staat is: welke aanvullende of tegenstrijdige betekenissen ontstaan er bij de performance van een tekst? Je kunt die vraag beantwoorden aan de hand van voordrachten en performances, zoals toneelopvoeringen, spoken word, poetry slam etc. Behalve rijm en metrum kun je gaan letten op toon, intonatie, muziek, interactie met het publiek, lichaamstaal en gebaren. Hieronder geven we voorbeelden van mogelijke onderzoeksvragen. Klik op de vragen voor enkele suggesties voor je materiaal.

  • Hoe verrijken lichaamstaal en gebaren de gesproken taal in poetry slam gedichten?
Marshall Davis Jones Touchscreen 2011
Mike Rosen When God Happens 2012
Olivia Gatwood, Megan Falley Say No 2014
  • Op welke manieren komt een theatertekst tot leven op het podium?
Ga naar een theatervoorstelling bij jou in de buurt en probeer van tevoren de originele tekst te bemachtigen. Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk wat je allemaal op het podium ziet dat niet in de tekst staat. Beschrijf hoe deze ‘performance’ van de regisseur en de acteurs de tekst interpreteert. Verplaats je vervolgens in de rol van de dramaturg / regisseur. Beschrijf hoe de voorstelling eruit had gezien als jij de voorstelling had mogen regisseren en benoem de verschillen tussen jouw interpretatie en die van het theatergezelschap.

Verder lezen


Ben je benieuwd naar andere mogelijkheden voor het schrijven van een profielwerkstuk over literatuur? Klik dan eens op de ‘Profielwerkstuk’-knop en lees enkele suggesties voor grotere onderzoeksvragen die je in een profielwerkstuk kunt uitdiepen.

Proeven_respons