Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Ik wou dat ik twee burgers was van Ramsey Nasr. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 3 vragen over de manier waarop jij poëzie leest. Een van de spelers leest de vragen voor, waarna steeds alle spelers kort reageren op de vraag.
  2. Ronde 2 is een algemeen vragenrondje over de tekst: de spelers benoemen om de beurt wat ze onduidelijk vonden en proberen samen een antwoord te vinden. Als de grootste onduidelijkheden opgelost zijn, begint ronde 3.
  3. Ronde 3 bestaat uit twee stapels met een aantal discussievragen, die de spelers in beurten omdraaien. Elke beurt kiest een speler een kaartje van een stapel naar keuze en leest de vraag voor. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. De eerste vragen zijn voorzien van een voorbeeldantwoord, om je een beetje op gang te helpen. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

ja dat krijg je ervan, dit volk houdt men over
wanneer je de schuld uit ons lijf ramt

Sinds 2003 bestaat er in Nederland een ‘Dichter des Vaderlands’ die commentaar levert in dichtvorm op actuele gebeurtenissen en bijzondere ontwikkelingen. In 2009 werd er een verkiezing gehouden voor een nieuwe Dichter des Vaderlands. Ramsey Nasr won die verkiezing met het gedicht ‘Ik wou dat ik twee burgers was (dan kon ik samenleven)’. Het was destijds een actueel gedicht over het samenleven in multicultureel Nederland. Vandaag de dag kan dit gedicht ons nog steeds laten nadenken over wat samen zijn in Nederland betekent, en hoe de geschiedenis bepaalt hoe wij als burgers met elkaar omgaan. Beluister het gedicht via YouTube of lees het hier, voor je verder gaat met de leesclubvragen.

Nasr roept in zijn gedicht beroemde beelden op uit de zeventiende eeuw. Hij doet dat niet zomaar: deze eeuw is belangrijk geweest omdat de basis van onze tegenwoordige samenleving in die tijd gelegd werd. Bekijk eerst onderstaande schilderijen goed en noteer met elkaar wat je eerste associaties zijn bij wat je ziet, voordat je aan de vragen begint.


Brieflezende vrouw, Johannes Vermeer, ca. 1663 – Rijksmuseum (klik voor vergroting)


Stilleven met vergulde bokaal, Willem Claesz. Heda, 1635 – Zoeken – Rijksmuseum (klik voor vergroting)

Ronde 1: Jouw leesproces



Jouw leesproces

1. Heb je het gedicht beluisterd en bekeken op YouTube of zelf gelezen, stil of hardop? Wat deed dat met je beleving van het gedicht?

2. Heb je het gedicht met plezier gelezen? Waarom wel of niet?

3. Heb je het gedicht in één ruk gelezen, of ben je op bepaalde momenten gestopt of gaan teruglezen? Waarom deed je dat?

4. Heb je bij het lezen vooral gelet op de inhoud of op de vorm van het gedicht?

Einde van de quiz!

Ronde 2: Vragenrondje

Wat vond je onduidelijk in Ik wou dat ik twee burgers was, wat begreep je niet zo goed? Formuleer om de beurt een vraag over de tekst en probeer samen tot een antwoord te komen.

Ronde 3: Discussie



Feest der herkenning?

Kaart 1/5 - Feest der herkenning?

In het gedicht lees je: ‘daar werden wij geboren / kevin, ramsey, dunya, dagmar, roman en charity’. Voel jij je onderdeel van deze ‘wij’? Zo ja, met wie namen/figuren uit dit rijtje identificeer je je het meest? Leg je antwoord uit.

Kaart 2/5 - Feest der herkenning?

Kijk terug naar de twee schilderijen uit de zeventiende eeuw in het uitklapmenu van de inleiding. Waarschijnlijk heb je deze of vergelijkbare schilderijen al vaker gezien. In Nasrs gedicht komen elementen uit deze schilderijen voor: ‘glans van een roemer’, ‘helder kristal’, ‘stilleven’. Welke woorden uit Nasrs gedicht vormen een tegenstelling met dit ‘stille leven’?

Kaart 3/5 - Feest der herkenning?

In het gedicht lees je dat God is verdwenen uit Nederland. Wat denk jij daarvan? Is God af- of aanwezig in het leven dat jij in Nederland leidt?

Kaart 4/5 - Feest der herkenning?

Kijk naar vormaspecten van het gedicht, bijvoorbeeld naar de aanwezigheid (of afwezigheid) van rijm en beeldspraak. Wat vind je van die vormkeuzes?

Kaart 5/5 - Feest der herkenning?

Welk beeld van ‘samenleven’ zie je in dit gedicht terug? Denk je dat jij nu, met jouw ervaring van de corona-epidemie, anders aankijkt tegen samenleven dan dit gedicht in 2009 deed?

Feest der herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/7 - Stof tot nadenken?

Dit gedicht gaat over twee manieren van samenleven: de oude manier uit de zeventiende eeuw en de nieuwe manier van nu. Benoem de verschillen tussen deze twee manieren van samenleven, aan de hand van voorbeelden uit de tekst.

Kaart 2/7 - Stof tot nadenken?

De titel van het gedicht verwijst naar onderstaand, beroemd gedichtje van Michel van der Plas. Beredeneer waarom Nasr naar dit gedicht verwijst.

Spleen
Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was,
dan kon ik samen spelen.

Kaart 3/7 - Stof tot nadenken?

Op meerdere momenten verwijst het gedicht naar zichzelf of naar de praktijk van het schrijven van een gedicht. Zoek die momenten op. Wat zeggen deze passages over de mogelijkheid van taal en poëzie om een land vorm te geven of te veranderen?

Kaart 4/7 - Stof tot nadenken?

Literatuurwetenschappers gaan er vanuit dat opvallende vormkeuzes betekenisvol zijn. In dit gedicht valt op dat er bijna geen eindrijm optreedt, behalve op een paar plaatsen. Rijm is een manier om een link te leggen tussen de twee rijmende woorden, die anders misschien niet zou opvallen. Spoor die plaatsen op en bedenk argumenten waarom juist daar het rijm optreedt.

Kaart 5/7 - Stof tot nadenken?

Lees de volgende regel uit het gedicht: ‘hoe kon uit zuinige rupsen dit hummervolk opstaan’. Analyseer de beeldspraak in deze dichtregel. Besteed zowel aandacht aan het woord ‘hummervolk’ als aan de frase ‘zuinige rupsen’.

Kaart 6/7 - Stof tot nadenken?

In het gedicht gaat het voortdurend over ‘leegte’. Analyseer dit woordveld, dus zoek synoniemen en passages die indirect naar leegte verwijzen. In dit gedicht is leegte kenmerkend voor Nederland, zowel vroeger als nu. Leg uit wat die leegte inhield in vroeger eeuwen, en wat die leegte vandaag de dag inhoudt.

Kaart 7/7 - Stof tot nadenken?

Lees de volgende regels uit het gedicht (die ook in de inleiding zijn geciteerd): ‘ja dat krijg je ervan, dit volk houdt men over / wanneer je de schuld uit ons lijf ramt’. Deze regels zou je kunnen lezen als een samenvatting van het gedicht. Wat voor soort schuldgevoel had het (Nederlandse) volk in vroeger tijd? En wat is de impact van dat schuldgevoel op het karakter van het volk van nu?

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef Ik wou dat ik twee burgers was samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.

Leesclubs_respons