Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Vuurwerk in mijn hoofd van Roland Colastica. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 5 vragen over het verloop van verhaal. De spelers draaien om de beurt een kaartje om en geven antwoord op de vraag. Daarna mogen andere spelers reageren.
  2. Ronde 2 is een vragenrondje waarin elke speler een vraag mag formuleren aan een van de personages.
  3. Ronde 3 is de discussieronde. In deze ronde draaien de spelers om de beurt een kaartje om van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

‘Jurcell weet niet wat hij meemaakt. Zoveel heeft Gerrit in zijn hele leven vast nog niet gezegd. En hij kan goed praten, zeker weten. Het gekste is dat ze staan op te scheppen over hoe rijk hun vaders zijn. Dat doen blanken en zwarten nooit tegen elkaar.’ (p. 21)

De dertienjarige Jurcell woont op Curaçao. Hij is gek op voetballen, net als zijn vader, die een beroemd voetballer is. Maar tijdens het sporten en in de klas heeft hij een grote rivaal: Gerrit, een witte jongen uit Nederland. De spanningen lopen hoog op. Thuis gaat het ook niet altijd goed. Jurcells ouders maken veel ruzie en Jurcell heeft vaak het gevoel dat hij er alleen voor staat.

Wat betekent het als je vader een beroemde voetballer is? Welke rol speelt de geschiedenis van je familie in je eigen leven? Wordt de positie van je familie beïnvloed door huidskleur? En wie zijn je echte vrienden? In deze leesclub ga je in gesprek over deze en andere vragen.

Ronde 1: Grip op het verhaal



Grip op het verhaal

1. Wat doet Jurcell meestal na schooltijd?

2. Hoe komt het dat de ouders van Jurcell ruzie hebben?

3. Hoe kennen Gerrit en Randy elkaar?

4. Wat gebeurt er in de openingsscène van het boek als Jurcell met de straatbende van Randy meegaat?

5. Waarover leren Jurcell en zijn klasgenoten tijdens de geschiedenisles?

Dit was het laatste kaartje!

  1. Na school gaat Jurcell meestal voetballen.
  2. Zijn vader is nauwelijks thuis, en zijn moeder het lastig vindt dat haar man beroemd is.
  3. van een internaat
  4. Er ontstaat er een confrontatie met een andere bende. Jurcell krijgt een kalebas tegen zijn hoofd en raakt buiten westen.
  5. de slavernij(geschiedenis)

Ronde 2: Vragenrondje

Hieronder staan verschillende fragmenten uit het boek. Kies allemaal één fragment. Bedenk en noteer een vraag die je aan een van de personages zou willen stellen. Probeer samen antwoord te geven op die vraag.

  • Taima komt kijken bij het voetballen: ‘Misschien komt … snappen ook.’ (p. 35)
  • Randy vertelt over zijn vader: ‘Mijn moeder … meer gezien.’ (p. 114)
  • De moeder van Jurcell bekritiseert Taima: ‘Waarom heb … eigen leeftijd.’ (p. 122)

Ronde 3: Discussie



Feest der herkenning?

Kaart 1/8 - Feest der herkenning?

Kun jij de vriendschap tussen Gerrit en Jurcell begrijpen? Leg je antwoord uit.

Kaart 2/8 - Feest der herkenning?

Jurcells vader is een beroemde voetballer. Wat is het effect van het werk van zijn vader op Jurcells leven? Heeft het werk van jouw ouders of verzorgers invloed op jouw leven? Leg je antwoord uit.

Kaart 3/8 - Feest der herkenning?

De oma van Jurcell maakt contact met haar voorouders via sigarettenas en via de standbeeldjes in haar huis. Wat vind jij van dat soort dingen?

Kaart 4/8 - Feest der herkenning?

In wie herken jij iets van jezelf, in Jurcell of in Gerrit? Leg je antwoord uit.

Kaart 5/8 - Feest der herkenning?

Jurcell sluit zich aan bij de bende van Randy. Ook Gerrit is onderdeel van eenzelfde soort groep. Waarom denk je dat mensen zich aansluiten bij zulke bendes?

Kaart 6/8 - Feest der herkenning?

Als Jurcells moeder uitvalt tegen Taima neemt Jurcell het niet op voor Taima. Kun jij begrijpen waarom?

Kaart 7/8 - Feest der herkenning?

De vader van Gerrit vindt dat Curaçao van Nederland is en elke Nederlander daarom een beetje de baas is op Curaçao (p. 20). Wat zou jij tegen iemand zeggen die dat vindt?

Kaart 8/8 - Feest der herkenning?

Volgens Kenneth mag je witte mensen nooit vertrouwen, omdat ze vroeger zwarte mensen onderdrukt hebben. Kun jij begrijpen waarom Kenneth dit zegt en ben je het met hem eens? Leg je antwoord uit.

Feest der herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?

Als Jurcell weer uit het ziekenhuis is, komt Randy bij hem langs. Randy vertelt wat hij als kind meegemaakt heeft. Helpen deze verhalen je om het gedrag van Randy beter te begrijpen? Leg je antwoord uit.

Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?

‘Je moet wel beseffen dat er op Curaçao nog steeds gezinnen zijn die niet te eten hebben,’ zegt oma tegen Jurcell (p. 53). Waarom denk je dat oma het belangrijk vindt dat Jurcell zich dit realiseert?

Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?

Zowel Gerrit als Randy hebben in een internaat gezeten. Noem nog minstens drie overeenkomsten tussen de twee jongens.

Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?

In het begin van het boek benoemt Jurcell dat hij altijd graag naar de verhalen van zijn geschiedenisjuf luistert. Later verandert zijn houding richting haar. Waarom denk je dat Jurcell haar als een bedreiging ziet?

Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?

‘[Randy’s] vader is door een makamba vermoord. Hij steekt mis en wordt bij de criminele jongens geplaatst, Gerrit steekt zijn vader bijna dood en komt bij de moeilijk opvoedbare. Het moet ophouden… Nu’ (p. 137). Wat denk je dat Jurcell hiermee bedoelt?

Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?

Volgens Kenneth zeggen witte mensen dat hun families niets te maken hebben gehad met de slavernij om van hun schuldgevoel af te komen. Wat voor schuldgevoel bedoelt hij? Vind je dat mensen in het heden schuld kunnen hebben aan dingen die in het verleden zijn gebeurd?

Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?

Als Jurcell op school leert over slavernij, zegt zijn oma dat hij nooit het jaartal 1863 mag vergeten. Dat is het jaar waarin de slavernij is afgeschaft. Waarom denk je dat het onthouden van een jaartal zo belangrijk is voor Jurcells oma?

Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?

Taima zegt: ‘Bevrijd de slaaf in je hoofd. Niemand is minder dan een ander. Je bent goed, dus wees trots op wie je bent.’ (p. 120) Toch stijlt ze haar kroeshaar zodat het, in haar eigen woorden, ‘mooi sluik’ en ‘net als dat van blanke vrouwen’ is. Leg uit waarom die twee uitspraken van Taima elkaar lijken tegen te spreken.

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef Vuurwerk in mijn hoofd samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.

Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.

Leesclubs_respons