Spelregels
In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Overspoeld van Gideon Samson & Julius 't Hart. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:
- Ronde 1 bestaat uit 5 vragen over het verloop van verhaal. De spelers draaien om de beurt een kaartje om en geven antwoord op de vraag. Daarna mogen andere spelers reageren.
- Ronde 2 is een vragenrondje waarin elke speler een vraag mag formuleren aan een van de personages.
- Ronde 3 is de discussieronde. In deze ronde draaien de spelers om de beurt een kaartje om van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
- Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.
Inleiding
‘Even was ik weer helemaal alleen, en het voelde een beetje alsof de rest van de wereld niet bestond. Het was als in zo’n Amerikaanse film waarin de mensheid door buitenaardse wezens of een of andere meteoriet is vernietigd en alleen de held van het verhaal de ramp lijkt te hebben overleefd. Maar ik was geen held.’ (p. 88)
Het was 25 december 2004. Aan de Sri Lankaanse kust. Pieter had net de meest romantische nacht uit zijn leven beleefd toen het noodlot toesloeg: de zee steeg tot een metershoge vloedgolf die zich genadeloos uitstortte over het land. Het water sleurde alles mee wat het op zijn pad tegenkwam, inclusief duizenden mensen. Ondanks de paniek om hem heen bleef Pieter rustig, behulpzaam en zelfs moedig. Hij werd een ‘overlevingscomputer’, kwam heelhuids uit het rampgebied en studeert inmiddels alweer een paar jaar in Amsterdam. Maar hoe lang kan hij het wegdrukken van zijn emoties nog volhouden? En waarom wil Elin ineens na vijfenhalf jaar weer contact met hem?
Ronde 1: Grip op het verhaal
Grip op het verhaal
1. Dit verhaal speelt zich af in het heden (2010) en in het verleden. Omschrijf deze twee verhaallijnen in steekwoorden.
2. Het verhaal is ingedeeld als een voetbalwedstrijd. Wat is Pieters belangrijkste doel tijdens de ramp in het deel ‘Eerste helft’? En wat is zijn doel in ‘Tweede helft’?
3. Wat hield het vrijwilligerswerk in dat Pieter op Sri Lanka deed?
4. Welke rol speelde John in Pieters leven op Sri Lanka? En daarna?
5. Waarom zullen Pieter en Elin altijd aan elkaar verbonden blijven?
Dit was het laatste kaartje!
1. 2010: WK-finale & het weerzien met Elin. Verleden: terugblik op de ramp in Sri Lanka.
2. 1e helft: overleven, 2e helft: Isabelle vinden.
3. Engels geven op een school voor gehandicapte kinderen, in een klein dorp.
4. Ze waren beste vrienden, maar verloren contact. Wel spoort John Elin aan met Pieter te gaan praten.
5. Omdat ze samen een zoon hebben: Pontus.
Ronde 2: Vragenrondje
Hieronder staan verschillende fragmenten uit het boek. Welke gevoelens roepen de scènes uit het verhaal bij jullie op? Kies allemaal één fragment en probeer je in te leven. Bedenk en noteer een vraag die je aan een van de personages zou willen stellen. Probeer samen antwoord te geven op die vraag.
- Pieter vertelt over zijn werk op de school in Sri Lanka: ‘Fasmin en … ook bij.’ (p.40-41)
- Pieter komt erachter dat Isabelle weg is: ‘Ik schrok … with you.’’ (p. 70-71)
- Pieter redt een drenkeling (of niet?): ‘Ik omklemde …zei John’ (p. 89-91)
- Pieter en John ervaren de gevaren van de natuur om hen heen: ‘Het water … suppose so.’’ (p. 109-111)
- Pieter voert in zijn hoofd een gesprek met Isabelle: ‘Er zat … ging uit.’ (p. 145-146)
Ronde 3: Discussie
Feest der herkenning?
Kaart 1/8 - Feest der herkenning?
Pieter besluit om de WK-finale Nederland-Spanje in zijn eentje te kijken en niet met zijn vrienden in de stad. Begrijp je waarom hij daarvoor kiest? Leg je antwoord uit.
Kaart 2/8 - Feest der herkenning?
Bij het aangeven van zijn voorkeurslanden voor een stage, keurt Pieter alle landen af die hij Aziatisch vindt klinken. Waarom doet hij dat? En waar zou jij bij het invullen van zo’n voorkeurslijst op selecteren? Licht je antwoord toe.
Kaart 3/8 - Feest der herkenning?
‘Ik was toch ouder en wijzer geworden en oordeelde toch niet meer zo snel over andere mensen?’ (p. 41). Heeft Pieter volgens jou inderdaad minder vooroordelen? Geef een voorbeeld uit het boek.
Kaart 4/8 - Feest der herkenning?
Het basketbalshirt van Yao Ming is enerzijds Pieters ‘strijdtenue’ (p.27) en anderzijds ook een ‘last’ (p.102). Kun je dat begrijpen? Heb je zelf ook een kledingstuk met zo’n speciale betekenis? Licht je antwoord toe.
Kaart 5/8 - Feest der herkenning?
Pieter en John hebben veel meer oog voor het lot van de lokale bevolking dan de toeristen met wie ze contact hebben, zoals de Duitse Gitta of de Israëlische Roni. Waaruit blijkt dit? En welke verklaring kun je daarvoor geven?
Kaart 6/8 - Feest der herkenning?
Ravindu en Anuradha bieden tientallen mensen onderdak vlak na de ramp. ‘This is just normal,’ zeggen ze daarover. Waarom is dat voor hen normaal, denk je? En vind jij het normaal?
Kaart 7/8 - Feest der herkenning?
Pieter heeft nooit willen weten wat er met Isabelle is gebeurd en heeft ook nooit meer willen praten over de ramp. Waarom denk je dat John zich hier zorgen om maakt?
Kaart 8/8 - Feest der herkenning?
De tsunami in 2004 kostte ruim 230.000 mensen het leven. Heeft het lezen van dit boek jou geholpen om de impact van zo’n grote ramp beter te begrijpen? Leg je antwoord uit en gebruik daarbij voorbeelden uit het boek.
Feest der herkenning?
Dit was het laatste kaartje!
Stof tot nadenken?
Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?
De delen van dit verhaal volgen de delen van de WK-finale in 2010 tussen Nederland en Spanje. Op welke wijze versterken de voetbalwedstrijd en het verhaal van Pieter elkaar?
Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?
Spiderman, James Bond: er komen vele Hollywood-helden voorbij in dit boek. Pieter vindt zichzelf geen held (zie fragment hierboven). Ben je het met hem eens? Leg je antwoord uit.
Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?
Zoek op wat de symptomen van PTSS zijn. Als je kijkt naar hoe Pieter zich gedraagt in het heden, kun je dan zeggen dat hij hieraan lijdt? Waarom wel/niet?
Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?
Twee onzichtbare handen houden Pieter tijdens de ramp meerdere keren stevig op zijn plaats. Dat ervaart hij ook zo in het hotel in Amsterdam als hij met Elin samen is. Waar zouden deze handen symbool voor kunnen staan?
Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?
‘Geluk, toeval, voorbestemming? Waar het om gaat is dat miljoenen kleine gebeurtenissen er samen voor zorgen dat de dingen lopen zoals ze lopen.’ (p. 132). Welke rol speelt geluk in dit verhaal?
Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?
Na de ramp snapt Pieter ineens de uitspraak van de filosoof René Descartes: ‘Ik denk, dus ik ben.’ Hoe toont de schrijver met het personage Pieter aan dat het verstand de kern uitmaakt van het bestaan als mens?
Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?
In deze roman worden verschillende talen gebruikt. Diverse personages leren ook nieuwe talen aan. Heeft Pieter dezelfde reden om gebarentaal te leren als Elin heeft om Nederlands te leren? Licht je antwoord toe.
Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?
In de ‘Nabeschouwing’ zegt de schrijver Gideon Samson: ‘Soms is de waarheid te mooi voor een boek, en soms is een boek te mooi voor de waarheid.’ Welke delen van dit verhaal zijn volgens jou te mooi om waar te zijn? Licht je antwoord toe.
Stof tot nadenken?
Dit was het laatste kaartje!
Ronde 4: Oordeel
Geef Overspoeld samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.
Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.