Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Ik moet dit doen van Maren Stoffels. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 5 vragen over het verloop van verhaal. De spelers draaien om de beurt een kaartje om en geven antwoord op de vraag. Daarna mogen andere spelers reageren.
  2. Ronde 2 is een vragenrondje waarin elke speler een vraag mag formuleren aan een van de personages.
  3. Ronde 3 is de discussieronde. In deze ronde draaien de spelers om de beurt een kaartje om van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

‘Ik wend mijn blik af en kijk naar het nummerbord van de bus.

9-ZRN-75.

Prima.

Maar dan zie ik het aantal ramen van de bus.

Waarom is me dat niet eerder opgevallen? Ik sta hier al minstens een kwartier!

Maak het goed.

Hoor je me?

En snel een beetje.

Ik grijp de rits van mijn rugzak beet.

Open, dicht, open, dicht, open, dicht, open…

Je hebt niet geteld!

Open, dicht, open, dicht, open, dicht, open, dicht, open, dicht.

Beelden schieten aan me voorbij. Beelden die ik niet meer wil zien, maar die zich aan me opdringen als paparazzi.’ (p. 13-14)

Simon telt alles wat hij ziet. Eén bepaald getal wil hij nergens zien. Dat getal betekent namelijk ellende. Denkt hij. Het verhaal Ik moet dit doen van Maren Stoffels draait om jongeren met dwanggedachten, waarvan Simon er een is. Ze gaan samen op kamp om van de dwang af te komen. Dat gaat allemaal niet zonder problemen. De jongeren moeten veel met elkaar delen voordat ze in staat zijn elkaar te helpen.

In deze leesclub discussieer je over wat het betekent als je gewone leven verandert door dwanggedachten. Welke keuzes maak je dan? Je ontdekt dat er allerlei oorzaken voor het ontstaan van dwang kunnen zijn. Aan de hand van de discussievragen denk je na over wat het betekent om met dwanggedachten te leven. Je staat ook stil bij de moeite die het kost om te gaan met mensen die dwangmatig zijn.

Ronde 1: Grip op het verhaal



Grip op het verhaal

1. Waarom wil Simon het busje niet in waarop met grote letters De Waag-weken staat?

2. Welke dwangstoornis heeft Simon?

3. Van welke dwang heeft Jasmin last en hoe is die ontstaan?

4. Wat is er vroeger tussen Polly en Jasmin gebeurd?

5. Op welke manier proberen de jongeren met hulp van begeleiders op het kamp van hun probleem af te komen?

Dit was het laatste kaartje!

  1. Het aantal ramen van de bus is niet goed.
  2. Hij moet tellen en moet bepaalde handelingen uitvoeren als hij het aantal 4 ziet.
  3. Zij maakt dwangmatig schoon door smetvrees. Dit is ontstaan bij een biologieles over bacteriën.
  4. Door Jasmins smetvrees kregen ze ruzie.
  5. met exposure-therapie: zich blootstellen aan wat hun dwang triggert (oproept).

Ronde 2: Vragenrondje

Wat vond je onduidelijk in Ik moet dit doen, wat begreep je niet zo goed? Formuleer om de beurt een vraag over de tekst en probeer samen tot een antwoord te komen.

Ronde 3: Discussie



Feest der herkenning?

Kaart 1/8 - Feest der herkenning?

‘Hij… hij is gek geworden’ (p. 17) zegt de vader van Simon wanneer hij ziet dat Simon met zijn hoofd tegen de stoelzitting voor hem bonkt. Wat vind je ervan dat hij dat zegt over zijn eigen zoon?

Kaart 2/8 - Feest der herkenning?

Lees het fragment uit de inleiding hierboven. Denk je dat het zwaar is om als Simon te denken? Waarom denk je dat?

Kaart 3/8 - Feest der herkenning?

De moeder van Jasmin en de vader en moeder van Simon hebben Jasmin en Simon weggebracht. Hoe denk je dat het voor hen is om te leven met Jasmin en Simon? Waarom denk je dat?

Kaart 4/8 - Feest der herkenning?

De jongeren worden tijdens de weken blootgesteld aan exposure-therapie. Denk je dat de therapie zal helpen? Leg je antwoord uit.

Kaart 5/8 - Feest der herkenning?

Simon is in het eerste deel van het boek veel bij het paard Sammy en hij spreekt regelmatig met Danny. Kun je begrijpen waarom? Leg je antwoord uit.

Kaart 6/8 - Feest der herkenning?

De rest van de groep is lange tijd heel negatief over Simon. Wat vind jij van hem? Leg je antwoord uit.

Kaart 7/8 - Feest der herkenning?

Uiteindelijk weet je van Jasmin en Simon hoe het komt dat ze last hebben gekregen van dwang. Kun je je voorstellen dat dit jou ook zou overkomen? Leg je antwoord uit.

Kaart 8/8 - Feest der herkenning?

Heb jij voor jezelf goed door waarom jij bepaalde dingen wel of niet doet? Leg je antwoord uit, liefst met een voorbeeld.

Feest der herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?

Simon is in het begin van de weken heel boos: niemand begrijpt zijn dwang. Weet hij zelf wat zijn dwang is en wat die dwang veroorzaakt? Leg je antwoord uit.

Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?

Alle jongeren in het boek hebben een dwang. Hoe kom jij als lezer te weten wat de trigger van die dwang was? Wie vertelt dat jou dat?

Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?

In het boek wordt steeds gewisseld tussen Simon en Jasmin. Had jij, als schrijver, nog een derde persoon toe willen voegen? Zo ja, wie dan? Zo nee, waarom niet?

Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?

Simon vertelt lange tijd niet het complete verhaal rondom zijn dwang. Waarom niet, denk je?

Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?

Inge zegt tegen Jasmin dat ze wil dat Jasmin weer een leefbaar leven krijgt. Wat is Inges rol in het verhaal?

Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?

Jasmin zegt over haar dwang: ‘Waarom zou je iets veranderen wat je helpt? […] ik doe er niemand kwaad mee, toch?’ (p. 104-105) Vind je dat ze gelijk heeft? Leg je antwoord uit.

Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?

Alle jongeren in het boek hebben een probleem. Welk probleem is volgens jou het makkelijkst te behandelen? Simon (controledwang), Jasmin (smetvrees), Omar (perfectiedwang), Rosa (eetprobleem en emetofobie), Tamara (altijd dezelfde weg terug nemen), Lilly (controledwang). Beargumenteer je antwoord.

Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?

‘Het is een deel van mij’, zegt Jasmin over haar smetvrees. Rosa is het niet met haar eens: ‘Je bént Jasmin en je hébt smetvrees, niet andersom’. (p. 163) Wie heeft er volgens jou gelijk? Leg je antwoord uit.

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef Ik moet dit doen samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.

Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.

Leesclubs_respons