Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Virus van Mirjam Mous. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 5 vragen over het verloop van verhaal. De spelers draaien om de beurt een kaartje om en geven antwoord op de vraag. Daarna mogen andere spelers reageren.
  2. Ronde 2 is een vragenrondje waarin elke speler een vraag mag formuleren aan een van de personages.
  3. Ronde 3 is de discussieronde. In deze ronde draaien de spelers om de beurt een kaartje om van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

‘Hopper vloekt. Mijn buik verkrampt. Waren we maar meteen vertrokken, met of zonder open achterklep. Hoe langer we hier blijven, hoe groter de kans dat ze er toch nog achter komen dat we… Mijn hand glijdt in mijn broekzak en ik aai de gladde achterkant van mijn mobiele telefoon.’ (p. 65)

Tijdens een vakantie in Spanje krijgen Kris en zijn neef Hopper een auto-ongeluk. Ze stranden in het Spaanse bergdorp Odrín. Er hangt een vreemde sfeer. Kris en Hopper willen er stilletjes vandoor gaan, maar dat blijkt niet zo makkelijk: er waart een gevaarlijk virus rond en niemand mag het dorp nog in of uit. In de loop van het verhaal komen er allerlei geheimen aan het licht. Ook Kris en Hopper lopen met een groot geheim rond, een geheim dat Kris met moeite kan verbergen doordat hij het syndroom van Gilles de la Tourette heeft.

In deze leesclub ga je in discussie over verantwoordelijkheid en schuld. Welke keuzes maak je, voor jezelf en voor anderen? Hoe ga je met elkaar om? Je bespreekt ook de rol van Gilles de la Tourette in het verhaal: wat voor invloed heeft het syndroom op het leven van Kris?

Ronde 1: Grip op het verhaal



Grip op het verhaal

1. Waardoor stranden Kris en Hopper in Odrín?

2. Hoe leren Ana en Kris elkaar kennen?

3. Waar verblijven Kris en Hopper in Odrín?

4. Wat voor feest wordt er gevierd als Kris en Hopper in Odrín zijn?

5. Wat is het geheim van Montana?

Dit was het laatste kaartje!

  1. Ze hebben een jogger aangereden. Als ze proberen weg te rijden, crasht de auto.
  2. Ze ontmoeten elkaar in het café in Odrín.
  3. in de hotelkamers boven het café van Pepe
  4. het feest van Sorgina
  5. Montana heeft in het geheim proeven met een virus gedaan op fretten.

 

Ronde 2: Vragenrondje

Hieronder staan verschillende fragmenten uit het boek. Kies allemaal één fragment. Bedenk en noteer een vraag die je aan een van de personages zou willen stellen. Probeer samen antwoord te geven op die vraag.

  • Hopper en Kris besluiten door te rijden: ‘Hopper aarzelt … heb ingeschat.’ (p. 10-11)
  • Kris vraagt zich af hoe het zou zijn om ergens te wonen waar hij geaccepteerd wordt: ‘Ik kijk … dan gedacht.’ (p. 104)
  • Lonzo helpt Kris: ‘Het paardenhoofd … te loeien.’ (p. 168)

Ronde 3: Discussie



Feest der herkenning?

Kaart 1/8 - Feest der herkenning?

Ana vraagt Kris of hij veel vloekt, net zoals een jongen met Gilles de la Tourette die ze in een documentaire heeft gezien (p. 31). Kris legt uit dat maar tien procent van de mensen met Tourette vloekt. Wat wist jij over Gilles de la Tourette voordat je Virus las? Heeft het boek je kijk op het syndroom veranderd?

Kaart 2/8 - Feest der herkenning?

‘Mijn moeder ging soms nog een stap verder. Als mensen me al te raar aankeken, begon ze met me mee te doen en stonden we ineens in de Hema samen bij de kassa kefgeluiden te maken’ (p. 15). Soms blaft Kris. Begrijp jij waarom zijn moeder meedoet met de geluiden?

Kaart 3/8 - Feest der herkenning?

Ana is blij dat ze in een dorp woont waar iedereen elkaar kent en verantwoordelijkheid voor elkaar draagt (p. 35). Woon jij zelf in een dorp of een stad? Wat zijn volgens jou de voor- en nadelen van het wonen in een dorp of stad?

Kaart 4/8 - Feest der herkenning?

Het verhaal Virus doet denken aan de theorie dat het Covid-19 virus met opzet de wereld is ingebracht. Wetenschappers hebben geen enkel bewijs gevonden voor deze theorie. Toch geloven veel mensen erin. Wat doe jij als je zulke theorieën tegenkomt op sociale media of in gesprekken met anderen? Hoe controleer je of ze juist zijn?

Kaart 5/8 - Feest der herkenning?

Als blijkt dat de aangereden jogger besmet was met het virus is Hopper opgelucht. ‘Die gast was dus sowieso dood gegaan,’ zegt hij (p. 65). Vind jij Hoppers opluchting terecht? Zou deze informatie jouw kijk op de situatie ook hebben veranderd?

Kaart 6/8 - Feest der herkenning?

Ana besluit haar vader niet te vertellen dat haar broer Manuel ziek is. ‘Hij zou zich vreselijk opwinden en zorgen maken, terwijl hij toch niks kan doen’ (p. 123). Vind je het terecht dat zij die keuze voor haar vader maakt? Bespreek of je het met Ana eens bent.

Kaart 7/8 - Feest der herkenning?

Vanwege het virus moet al het gevogelte in Odrín worden gedood. Sommige inwoners besluiten levende kippen in het vuur te gooien. Ook in Nederland en België worden soms duizenden kippen gedood vanwege besmettelijke ziektes. Wat vind jij daarvan?

Kaart 8/8 - Feest der herkenning?

Toen Karmen, de moeder van dokter Montana, besmet raakte door een vleermuizenvirus gaf Montana haar stiekem een medicijn dat nog niet goedgekeurd was. Omdat ze daar geen toestemming voor had werd ze ontslagen. Vind jij dat een arts deze keuze mag maken? Bespreek wat jij had gedaan in deze situatie.

Feest der herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?

Kris lijkt niet altijd evenveel last te hebben van het syndroom van Gilles de la Tourette. Wat valt je op aan de momenten waarop ‘Tourette’ zijn woorden of zijn lichaam overneemt?

Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?

Soms lijkt het syndroom van Gilles de la Tourette zelf een personage in het boek. De tekst van ‘Tourette’ is schuin gedrukt en wordt zo onderscheiden van wat Kris zelf zegt of denkt. Als Tourette een personage was, hoe zou jij hem of haar dan omschrijven?

Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?

Kris denkt dat de inwoners van Odrín elk jaar een toerist offeren tijdens het feest van Sorgina. Lonzo spreekt hem tegen: het enige dat er verbrand wordt, is een pop van wilgentenen. ‘We zijn geen barbaren,’ (p. 172) zegt hij. Wat is jouw indruk van de bewoners van het dorp? Beschrijf hen in drie steekwoorden.

Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?

‘Hij voelt of vindt helemaal niks meer. Wat we ook doen of niet doen, het maakt voor hem geen verschil. Maar voor ons wel. Wij hebben nog een heel leven voor ons,’ (p. 17) zegt Hopper over de jogger die hij heeft aangereden. Kun je uitleggen waarom Hoppers redenering niet klopt?

Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?

‘Wie wegloopt voor het vuur, valt in het water’ (Jiddisch gezegde). Dit gezegde staat als motto aan het begin van deel 1 van Virus. Wat wordt er volgens jou bedoeld met dit gezegde? En hoe past het bij de inhoud van het eerste deel?

Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?

‘Hopper raakt het lijk aan. Ik raak Hopper aan en even later Pablo en Ana en daarna ook nog haar broer, Zapatero en Pepe. En die hebben inmiddels ook weer allerlei mensen aangeraakt. Straks gaat het hele dorp dood en dan is het mijn schuld!’ (p. 66). Kun je bepalen of iemand schuldig is aan de verspreiding van een besmettelijke ziekte? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?

Virus is een verhaal dat vragen stelt over schuld en verantwoordelijkheid. In de eerste plaats gaan die vragen natuurlijk over de individuele keuzes van Kris en Hopper na hun aanrijding. Maar het boek stelt ook de gedeelde verantwoordelijkheid ter discussie van een groep mensen, de dorpsbewoners. Beschrijf die verantwoordelijkheid: waardoor zijn zij als groep medeplichtig aan de uitbraak van het virus?

Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?

Welke overeenkomsten zie je tussen de reacties op het Covid-19 virus in ons werkelijke leven en de manier waarop de dorpsbewoners van Odrín reageren op het besmettelijke virus?

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef Virus samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.

Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.

Leesclubs_respons