Spelregels
In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Zwarte schuur van Oek de Jong. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:
- Ronde 1 bestaat uit 5 quizvragen over de tekst. Een van de spelers leest de vragen voor en alle spelers (inclusief voorlezer) schrijven hun antwoorden op een blaadje. Na het omdraaien van de laatste vraag verschijnen de juiste antwoorden in beeld. Daarna berekent iedereen zijn score.
- Ronde 2 is een algemeen vragenrondje over de tekst: de spelers benoemen om de beurt wat ze onduidelijk vonden en proberen samen een antwoord te vinden. Als de grootste onduidelijkheden opgelost zijn, begint ronde 3.
- Degene met de meeste goede antwoorden op de quizvragen mag als eerste een kaartje van de discussievragen omdraaien van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
- Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.
Inleiding
De jongens van Tramper hadden verder kunnen leren, ze hadden weg kunnen gaan van het eiland, maar ze waren in het dorp gebleven, bij hun vader en moeder, ze waren dicht bij elkaar gebleven, zich aan elkaar vastklampend. Het tegenovergestelde was in zijn familie gebeurd, meteen al in de eerste week na de dood van Matty. Zijn vader bezocht hem elke dag, liefst twee keer per dag, zijn moeder liet het afweten. (…) Pas naderhand was het tot hem doorgedrongen dat hij haar toen was kwijtgeraakt. Van kindsbeen af was hij de lieveling van zijn moeder geweest, haar trots, veel meer dan zijn zusje. Maar na de dood van Matty had ze hem laten schieten. (…) Zijn moeder en zus wisten niets van wat hij doorstaan had in de weken die volgden op die zondagmiddag in augustus – die een door niemand herinnerde zondagmiddag had kunnen zijn als hij Matty had gekust. (blz. 305/306)
Als schilder Maris Coppoolse op zijn 59e een overzichtstentoonstelling van zijn werk in het Stedelijk museum van Amsterdam houdt, publiceert een landelijk weekblad een artikel over een misdaad uit zijn jeugd. Tot dan toe was dat onbekend. Het artikel zorgt voor opschudding. Maris heeft gebroken met zijn verleden en bijna niemand wist ervan. Maar door het artikel gaat Maris opnieuw op zoek naar de gebeurtenissen uit zijn jeugd. In hoeverre blijf je schuldig aan een misdaad uit je jeugd? En in hoeverre is het een misdaad als de omstandigheden je ertoe brengen?
Ronde 1: Quiz
Quizvraag
1. Welk merk auto rijdt Maris’ vader?
2. Hoe komt Maris aan het hondje?
3. Waar is Stan aan het fotograferen?
4. Hoe heette de eerste man van Fran?
5. Wat is het eerste belangrijke schilderij dat Maris maakt?
Antwoorden
1. Mercedes.
2. Het was Ilses hondje, hij neemt het mee na haar overlijden.
3. Het Midden-Oosten.
4. Raf.
5. Een portret van zijn ouders.
Ronde 2: Vragenrondje
Wat vond je onduidelijk in Zwarte schuur, wat begreep je niet zo goed? Formuleer om de beurt een vraag over de tekst en probeer samen tot een antwoord te komen.
Ronde 3: Discussie
Feest der herkenning?
Kaart 1/8 - Feest der herkenning?
Het hele boek draait om het schuldgevoel van Maris. Sigi vindt hem schuldig, de Trampers ook en zelfs zijn moeder laat hem schieten. In hoeverre vind jij Maris schuldig aan de dood van Matty?
Kaart 2/8 - Feest der herkenning?
Maris voelt zich ook schuldig over de dood van junkie Ilse. Is dat volgens jou terecht, had hij haar dood kunnen voorkomen?
Kaart 3/8 - Feest der herkenning?
In dit verhaal liggen goed en kwaad dicht bij elkaar. Geloof jij in een duidelijk onderscheid tussen de twee? Leg uit aan de hand van de roman.
Kaart 4/8 - Feest der herkenning?
Het perspectief van de roman wisselt tussen Maris en Fran, waardoor je de huwelijksproblematiek van twee kanten meekrijgt. Kun je je in beiden evenveel inleven? Waarom wel/niet?
Kaart 5/8 - Feest der herkenning?
Fran heeft veel last van jaloezie: op de jongere assistent van Maris, op de hechte band tussen Maris en haar dochter Stan, en vroeger vanwege de vele affaires van haar eerste man. Vind je haar jaloezie begrijpelijk, en ben je zelf snel jaloers?
Kaart 6/8 - Feest der herkenning?
Maris komt uit een klein dorp en kwam terecht in grote steden, in de glamour van de kunstwereld en in de wereld van zijn vrouw Fran, die uit een welgesteld milieu komt. Hoe zou jij je voelen in die verschillende werelden, vergeleken met Maris?
Kaart 7/8 - Feest der herkenning?
Maris heeft zich aangepast aan zijn omgeving, maar blijft zich sterk bewust van zijn afkomst. Ben jij wel eens in een nieuwe omgeving terecht gekomen, en hoe vond jij het om je aan te passen?
Kaart 8/8 - Feest der herkenning?
Wanneer Maris overwerkt is, vereenzaamt hij. Op een drukke opening van een kunstgalerie is hij nog minder in staat om contact te leggen met mensen. Hoe kan het volgens jou dat je je juist alleen voelt met veel mensen om je heen?
Feest der herkenning?
Dit was het laatste kaartje!
Stof tot nadenken?
Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?
In het citaat wordt de mogelijkheid genoemd dat de misdaad door de omstandigheden veroorzaakt is. Beargumenteer of jij vindt dat Maris’ schuld eerder toeval is, of een onvermijdelijk gevolg van zijn karakter.
Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?
Maris maakt een vergelijking tussen zijn eigen misdaad en Stans foto van de jongen die gedood is door een mortiergranaat: ‘Maar de jongen op de brancard was een slachtoffer, en hijzelf was door toeval een dader’. Wat vind je van die vergelijking?
Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?
Fran worstelt ook met een schuldgevoel. Vind jij dat ze schuldig is aan de dood van haar eerste man? Beargumenteer je antwoord.
Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?
In Griekse tragedies is vaak sprake van catharsis, waarbij toeschouwers of personages aan het eind van het verhaal tot een bepaald inzicht komen en ‘gelouterd’ worden. Welke catharsis zie je in Zwarte schuur? (Bonus: Ken jij een voorbeeld van een Griekse tragedie en wat betekent het volgens jou dat De Jong zijn verhaal in de vorm van een tragedie verteld heeft?)
Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?
Maris is gefascineerd door fysieke misvorming, zoals Jezus aan het kruis op een schilderij van Grünewald, en door de extreem kromme vrouw op zijn vakantie in La Gomera. Maris legt zelf de link tussen hun mismaaktheid en zijn eigen innerlijke strijd. Wat is volgens jou de overeenkomst daartussen?
Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?
Regelmatig komen er verhalen in het nieuws over oude misdaden die jaren later reputaties schaden. Is het geval van Maris vergelijkbaar met zulke zaken, en heeft de roman je anders over schuld laten nadenken?
Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?
Albertina zoekt toenadering tot Maris. Hij is een gevestigde schilder die ingaat op de avances van een jonge bewonderaar. Is er volgens jou sprake van gelijkwaardigheid tussen hen, en waarom wel of niet?
Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?
Wanneer Maris’ verleden naar buiten is gebracht, heeft dit geen effect op het succes van de tentoonstelling. Mensen vinden een ingewikkeld verleden wel passen bij een kunstenaar. Waarom is dat, denk je?
Stof tot nadenken?
Dit was het laatste kaartje!
Ronde 4: Oordeel
Geef Zwarte schuur samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.
Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.