Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over De hoogstapelaar van Wessel te Gussinklo. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 5 quizvragen over de tekst. Een van de spelers leest de vragen voor en alle spelers (inclusief voorlezer) schrijven hun antwoorden op een blaadje. Na het omdraaien van de laatste vraag verschijnen de juiste antwoorden in beeld. Daarna berekent iedereen zijn score.
  2. Ronde 2 is een algemeen vragenrondje over de tekst: de spelers benoemen om de beurt wat ze onduidelijk vonden en proberen samen een antwoord te vinden. Als de grootste onduidelijkheden opgelost zijn, begint ronde 3.
  3. Degene met de meeste goede antwoorden op de quizvragen mag als eerste een kaartje van de discussievragen omdraaien van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

‘Ook hij had dat gedaan toen hij het eenmaal begrepen had – er was geen god, er was geen Jezus; alleen ben je, verlaten, niemand kan het overnemen van jou die van alles gescheiden is. En uitsluitend door belangrijk te worden, door macht te hebben, door populair te zijn kon je die gescheidenheid opheffen. Meteen had hij een besluit genomen: alles moest anders.’

De hoogstapelaar is de derde roman van Wessel te Gussinklo waarin de eigenaardige jongen Ewout Meyster de hoofdrol speelt. Eerdere boeken van deze schrijver – De verboden tuin en De opdracht – beschreven Ewouts leven tijdens zijn kinderjaren en in de puberteit. In De hoogstapelaar is Ewout inmiddels zeventien jaar oud, maar net als in de eerdere boeken probeert hij zich krampachtig staande te houden tussen zijn leeftijdsgenoten. Ewout lijdt aan een depressie en is door allerlei sociale angsten geobsedeerd met de manier waarop hij overkomt op zijn vrienden. In deze leesclub ga je met elkaar in gesprek over hoe die angsten Ewouts leven en zelfbeeld vormen. Is Ewouts eenzaamheid een symptoom van zijn depressie? Of geldt die eenzaamheid voor iedereen, en heeft Ewout gelijk als hij filosofeert dat iedereen uiteindelijk zichzelf moet zien te redden?

Ronde 1: Quiz



Quizvraag

1. Ewout voelt zich aangetrokken tot het denken van een bepaalde Franse filosoof. Welke?

2. Ewouts vader leeft niet meer. Hoe is hij om het leven gekomen?

3. Hoe heet het schrijverscafé dat Ewout en zijn vrienden bezoeken?

4. Hoe heet de jongen die Ewout beschermt tijdens het gevecht met de twee ‘achterbuurters’?

In welke tijd speelt het verhaal zich ongeveer af?

  1. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog, tijdens de jaren 1930
  2. Vlak na de Tweede Wereldoorlog, tijdens de jaren 1950
  3. Ver na de Tweede Wereldoorlog, tijdens de jaren 1980

Antwoorden

  1. (Jean Paul) Sartre
  2. Ewouts vader is doodgeschoten tijdens de oorlog.
  3. Harrie op de Brug
  4. Meindert
  5. Antwoord 2: Vlak na de Tweede Wereldoorlog, tijdens de jaren 1950

Ronde 2: Vragenrondje

Wat vond je onduidelijk in De hoogstapelaar, wat begreep je niet zo goed? Formuleer om de beurt een vraag over het boek en probeer samen tot een antwoord te komen.

Ronde 3: Discussie



Feest der herkenning?

Kaart 1/8 - Feest der herkenning?

Hoe zou jij Ewout omschrijven? Kies drie woorden die het beste van toepassing zijn op zijn karakter en leg je keuze uit.

Kaart 2/8 - Feest der herkenning?

Welk gevoel kreeg jij bij het lezen over het leven van Ewout (medelijden, bewondering, verdriet, weerzin etc.) en hoe riep het verhaal dat gevoel bij jou op?

Kaart 3/8 - Feest der herkenning?

Wat vond je van de manier waarop Ewout met zijn vrienden omgaat? Hoe zou jij reageren als een van jouw vrienden je een preek zou geven zoals Ewout doet met Frits en Meindert?

Kaart 4/8 - Feest der herkenning?

Wat wist jij al over depressiviteit voordat je aan deze roman begon, en hoe zag je die voorkennis terug in de symptomen die Ewout laat zien tijdens zijn depressies?

Kaart 5/8 - Feest der herkenning?

Ewout is zichzelf voortdurend aan het beoordelen. Zijn woordkeuze moet goed zijn, zijn manier van praten, zijn blik, zijn houding enzovoorts. Herken je dat zelfbewustzijn bij jezelf, of ben jij helemaal niet met zulke dingen bezig?

Kaart 6/8 - Feest der herkenning?

Hoe ga jij zelf om (of hoe zou jij omgaan) met de sociale angsten van Ewout – de angst om afgewezen te worden, om uitgelachen te worden etc. – en hoe verschilt jouw aanpak van de manier waarop Ewout met zijn angsten probeert te leven?

Kaart 7/8 - Feest der herkenning?

Telkens opnieuw komt Ewouts wens ter sprake om iemand anders te zijn: sterker, krachtiger, een echte ‘persoonlijkheid’. Herken je die wens bij jezelf, of vind je het niet zinvol om zo te denken? Leg je antwoord uit.

Kaart 8/8 - Feest der herkenning?

Op welke manier is jouw denken over depressiviteit of over sociale angsten veranderd na het lezen van dit boek?

Feest der herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?

Maakt Ewout een verandering door in het boek? Zo ja, hoe zou je die verandering omschrijven? Zo nee, waardoor blijft die verandering uit?

Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?

Het verhaal kent veel letterlijke herhalingen. Zo komt de zin ‘Zo’n Churchill bijvoorbeeld met dat blote varkenshoofd’ voor op pagina 90 en op pagina 106. Wat is volgens jou het verband tussen die herhalingen en het leven van Ewout?

Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?

Een ander terugkerend verhaalelement is de neerbuigende toon van Ewout en zijn vrienden wanneer zij over homo’s praten. Tegelijkertijd geeft het verhaal aanwijzingen dat Ewout misschien zelf homoseksueel is. Welke aanwijzingen zijn dat?

Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?

Hoe verklaar jij de homohaat van Ewout en zijn vrienden?

Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?

Ewout voelt zich aangetrokken tot het denken van Sartre, een invloedrijke filosoof binnen het ‘existentialisme’. Deze denkstroming stelt de individuele ervaringen, emoties en daden centraal in het bestaan (‘existentie’) van de mens. Hoe zie je deze elementen terug in De hoogstapelaar?

Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?

Volgens de existentialisten hangt de betekenis van het leven helemaal af van het individu, en niet langer van God of andere hogere machten. Dit idee ontstond niet toevallig vlak na de Tweede Wereldoorlog, waarin veel mensen hun vertrouwen in God verloren hadden. Ook Ewout stelt op pagina 255 vast: ‘er was geen god, er was geen Jezus; alleen ben je, verlaten’. Wat bedoelt hij daarmee, volgens jou?

Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?

In één van de discussies over Sartre en Camus denkt Ewout terug aan het citaat ‘Iedereen schept zichzelf onder de blik van de anderen’. In hoeverre is die zin op Ewout van toepassing?

Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?

Is De hoogstapelaar in vergelijking tot andere romans die je gelezen hebt een ‘existentialistisch’ verhaal, en waarom wel of niet?

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef De hoogstapelaar samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.

Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.

Leesclubs_respons