Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Onder de paramariboom van Johan Fretz. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 5 quizvragen over de tekst. Een van de spelers leest de vragen voor en alle spelers (inclusief voorlezer) schrijven hun antwoorden op een blaadje. Na het omdraaien van de laatste vraag verschijnen de juiste antwoorden in beeld. Daarna berekent iedereen zijn score.
  2. Ronde 2 is een algemeen vragenrondje over de tekst: de spelers benoemen om de beurt wat ze onduidelijk vonden en proberen samen een antwoord te vinden. Als de grootste onduidelijkheden opgelost zijn, begint ronde 3.
  3. Degene met de meeste goede antwoorden op de quizvragen mag als eerste een kaartje van de discussievragen omdraaien van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

“Wanneer de volwassenen naar me keken, met de wrange bewondering voor iets wat ze zelf waren kwijtgeraakt, vroegen ze: ‘Waar kom je vandaan?’

‘Dordrecht!’ zei ik dan.

Aan de manier waarop ze me vervolgens uitdrukkingsloos aanstaarden, begreep ik dat dit niet het goede antwoord was.” (p. 7)

In Onder de paramariboom van Johan Fretz gaat het personage Johannes Fretz op zoek naar zijn familiewortels in het land van zijn moeder, Suriname. Jarenlang voelde hij zichzelf net zo Nederlands als zijn witte vrienden en wilde hij niets met Suriname te maken hebben. Maar eenmaal aangekomen in Paramaribo, realiseert hij zich gaandeweg hoezeer hij gevormd is door zijn gemengde afkomst. In Onder de paramariboom lees je hoe dat besef tot verwarring een boosheid leidt. Bij welke groep hoort hij, wie bepaalt dat, en waarom heeft hij vooral zijn Nederlandse identiteit altijd zo benadrukt? Zijn moeder is al net zo tegenstrijdig: Johannes mag niet zeggen dat hij een ‘half-bloed’ is, maar ondertussen ziet zij hem vooral als ‘blaka bakra’ (een negatieve term voor vernederlandste Surinamer). Toch raakt Johannes ook vervuld van plezier en trots over dit kleurrijke land, dat hem meteen al op het vliegveld van Paramaribo verwelkomt als een verloren zoon. Hoe is het om met een gemengde afkomst op te groeien in Nederland en Suriname, hoe bepaalt die afkomst de verschillende kanten van je identiteit, en hoe niet? Over zulke vragen gaat deze leesclub.

Ronde 1: Quiz



Quizvraag

1. Johannes wordt op de eerste dag (en ook de dagen daarna) begeleid door twee mensen. Hoe heten zij?

2. In Suriname blijkt dat Virginia, de moeder van Johannes, iets heeft meegenomen om in Surinaamse grond te begraven. Wat is dat?

3. In Suriname maakt Johannes kennis met Jaantje. Net als Johannes liggen haar familiewortels niet alleen in Nederland. Uit welk land komt haar moeder?

4. Wanneer Johannes bij Reginald op bezoek gaat, bekijkt hij gedichten. Van wie zijn die gedichten eigenlijk?

5. In het boek is de term ‘halfbloed’ het woord dat je maar beter niet kunt gebruiken. Welke alternatieve term stelt Virginia voor?

Antwoorden

Antwoorden

  1. Yvette en Clyde
  2. Johannes’ navelstreng
  3. Hongarije
  4. Van zijn opa (Opa Miel)
  5. ‘dubbel bloed’

Ronde 2: Vragenrondje

Wat begreep je niet zo goed tijdens het lezen van Onder de paramariboom? Formuleer een vraag over de tekst en probeer samen tot een antwoord te komen.

Ronde 3: Discussie



Feest der herkenning?

Kaart 1/8 - Feest der herkenning?

Lees het citaat uit de inleiding nogmaals. Als iemand deze vraag aan jou zou stellen, wat antwoord je dan? Maakt het voor jou uit ‘waar je vandaan komt’?

Kaart 2/8 - Feest der herkenning?

Yvette zegt tegen Johannes: ‘Het is wel je land, schat’. Wanneer is iets volgens jou ‘je land’?

Kaart 3/8 - Feest der herkenning?

In het boek komt ook Johannes’ moeder Virginia naar Paramaribo en lees je over haar moeilijke leven na haar vertrek uit Suriname. In hoeverre denk je dat ze gelukkig is in Nederland?

Kaart 4/8 - Feest der herkenning?

Wat hebben Virginia’s psychologische problemen te maken met haar migratie naar Nederland volgens jou?

Kaart 5/8 - Feest der herkenning?

Ondanks zijn verzet tegen zijn Surinaamse achtergrond besluit Johannes uiteindelijk tóch – zelfs enkele dagen met zijn moeder – naar Paramaribo te gaan. Zou jij hetzelfde doen als je in zijn schoenen stond, en waarom wel of niet?

Kaart 6/8 - Feest der herkenning?

Johannes stelt: ‘Omdat een groepje Nederlanders besloot New York te verpatsen voor een gulden en een tropisch landje vol goud en bauxiet, ben ik hier.’ (p. 224). Wat wist jij al over de geschiedenis van Suriname voordat je dit boek las?

Kaart 7/8 - Feest der herkenning?

Wat is de belangrijkste les die jij over de geschiedenis van Suriname geleerd hebt in deze roman?

Kaart 8/8 - Feest der herkenning?

Lees de volgende stelling en geef je mening: ‘Om een familiegeschiedenis als die van Johannes goed te begrijpen, moet je iets weten over het koloniale verleden van Suriname en Nederland.’

Feest der herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?

Fretz legt veel nadruk op verschillen en overeenkomsten tussen de twee culturen (Nederlandse cultuur, Surinaamse cultuur). Wat zijn de belangrijkste twee verschillen die jij in het verhaal tegenkwam?

Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?

De schrijver typeert de personages met een Surinaamse achtergrond onder andere door hun taalgebruik. Wat zijn typerende woorden of zinnen die veel terugkomen?

Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?

Voelt Johannes zich thuis bij die Surinaamse woorden of zinnen, of schept dat onbekende taalgebruik juist een afstand tussen hem en het land van zijn moeder? Legt uit waar je je antwoord op baseert.

Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?

‘en later (…) werd de boom een stad, een land waarvan ik slechts vage contouren zag in mijn hoofd. Ik wilde er verder niks meer van weten.’ (p. 8) Waarom zou Johannes ‘de paramariboom’ steeds verder weggeduwd hebben, volgens jou?

Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?

Johannes en zijn moeder begraven de navelstreng uiteindelijk in Paramaribo. Deze actie heeft vooral een ‘symbolische’ betekenis. Kun jij die symbolische betekenis uitleggen?

Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?

In de roman wordt Suriname voorgesteld als een land dat trots is op zijn diversiteit en harmonie. Tegelijkertijd bestaat er onderling wantrouwen tussen de verschillende groepen. Wanneer komt die harmonie tot uiting, en waar zie je juist een voorbeeld van dit wantrouwen?

Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?

‘Maar als het erop aankomt, als het er echt op aankomt… dan ben ik dus gewoon toch niet meer dan je blaka bakra. Een Hollander.’ (p. 239). Dit verwijt maakt Johannes zijn moeder. Waarom is Johannes verward en boos in deze scène?

Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?

Johannes belooft zichzelf als kind: ‘Ik ben niet waar ik vandaan kom.’ Johannes lijkt die belofte bij te stellen nadat hij in Paramaribo is geweest. Hoe zou jij zijn verandering tijdens het verhaal beschrijven?

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef Onder de paramariboom samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.

Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.

Leesclubs_respons