Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Kinderjaren van Jona Oberski. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 5 quizvragen over de tekst. Een van de spelers leest de vragen voor en alle spelers (inclusief voorlezer) schrijven hun antwoorden op een blaadje. Na het omdraaien van de laatste vraag verschijnen de juiste antwoorden in beeld. Daarna berekent iedereen zijn score.
  2. Ronde 2 is een algemeen vragenrondje over de tekst: de spelers benoemen om de beurt wat ze onduidelijk vonden en proberen samen een antwoord te vinden. Als de grootste onduidelijkheden opgelost zijn, begint ronde 3.
  3. Degene met de meeste goede antwoorden op de quizvragen mag als eerste een kaartje van de discussievragen omdraaien van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

‘”Jij kunt heel goed je ogen dicht houden,” zei mijn moeder.

“Doe ze dan nu goed dicht. Ik draag je naar binnen en je mag ze weer open doen als ik het zeg. Afgesproken?”‘

Kinderjaren is het autobiografische verhaal van de Joodse schrijver en kernfysicus Jona Oberski over zijn tijd in het concentratiekamp. De ik-verteller is een jongetje dat met zijn ouders wordt opgepakt en weggevoerd. Je maakt het verhaal mee door zijn ogen. Door zijn jonge leeftijd begrijpt hij lang niet alles van wat er met hem gebeurt. De kampen zijn maar voor even, denkt hij, daarna reizen we door naar Palestina. Als lezer weet je helaas wel beter: jij kent de ellendige geschiedenis van de Holocaust. Je herkent de voortekenen van wat er gaat gebeuren veel eerder dan de verteller zelf. Wat doet die voorkennis met jou als lezer? Hoe lees je de geschiedenis van de Jodenvervolging vanuit de blik van een slachtoffer, dat deze geschiedenis zelf niet kent? Kinderjaren laat je nadenken over zulke vragen.

Ronde 1: Quiz



Quizvraag

1. Wat krijgt de ik-figuur voor zijn verjaardag aan het begin van de roman?

2. In welke stad woont de ik-figuur?

3. Waar wordt de ik-figuur naartoe gebracht voordat hij weggevoerd wordt?

4. Hoe heten de twee kampen waarin de ik-figuur opgesloten wordt?

5. Wat begrijpt de ik-figuur niet als hij de gamellen moet gaan schoonmaken?

Antwoorden

  1. Een harlekijntje
  2. Amsterdam
  3. De Hollandsche Schouwburg
  4. Westerbork en Bergen-Belsen
  5. Hij had de etensresten moeten opeten.

Ronde 2: Vragenrondje

Wat vond je onduidelijk in Kinderjaren, wat begreep je niet zo goed? Formuleer om de beurt een vraag over de tekst en probeer samen tot een antwoord te komen.

Ronde 3: Discussie



Grenzen van herkenning?

Kaart 1/8 - Grenzen van herkenning?

Bespreek met elkaar wat jullie al weten over de geschiedenis van de Holocaust: wat is er precies gebeurd, welke gebeurtenissen gingen er vooraf aan de deportatie en moord op miljoenen Joden?

Kaart 2/8 - Grenzen van herkenning?

Heb je wel eens met je opa of oma of andere oudere familieleden gesproken over de Jodenvervolging? Wat konden zij daarover vertellen?

Kaart 3/8 - Grenzen van herkenning?

Welke andere verhalen (films, romans, series etc.) ken je over de Holocaust? Welke verschillen en overeenkomsten zie je met Kinderjaren?

Kaart 4/8 - Grenzen van herkenning?

Heb je de achtergrondkennis die je zojuist hebt besproken nodig om Kinderjaren te kunnen begrijpen? Hoe zou je het boek gelezen hebben als je deze kennis niet had?

Kaart 5/8 - Grenzen van herkenning?

Waren er momenten in het verhaal die je niet zo goed begreep, en hoe verklaar je die: lag dat aan de verteller of aan een gebrek aan achtergrondkennis?

Kaart 6/8 - Grenzen van herkenning?

Zowel in het kamp als daarna heeft de ik-verteller een probleem met eten. Wat is er volgens jou met hem aan de hand?

Kaart 7/8 - Grenzen van herkenning?

De opdracht ‘Aan mijn pleegouders’ suggereert dat het verhaal gebaseerd is op het leven van de auteur. Heeft die informatie je ervaring van het verhaal veranderd, en zo ja hoe?

Kaart 8/8 - Grenzen van herkenning?

Hoe heeft Kinderjaren je denken over de geschiedenis van de Holocaust veranderd of verrijkt?

Grenzen van herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?

Lees het citaat uit de inleiding hierboven nogmaals. Op welke andere momenten in het verhaal moet de ik-figuur zijn ogen sluiten van zijn moeder?

Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?

Op verschillende momenten krijg je als lezer aanwijzingen dat de ik-figuur de ware lading van de gebeurtenissen niet helemaal begrijpt. Kun je daarvan een voorbeeld geven?

Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?

‘Opeens kon de juffrouw niet meer’, schrijft de ik-verteller in het hoofdstuk ‘Blanke top’ over de vrouw die hem Hebreeuwse liedjes leert. Wat is er met de juffrouw gebeurd denk je?

Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?

Hoe komt de leeftijd van de ik-verteller tot uitdrukking in zijn vertelstijl?

Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?

De ouders van de ik-verteller houden bepaalde informatie achter voor hun zoon om hem niet bang te maken. Op welke manier worden zijzelf ook misleid?

Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?

Zou je de ik-verteller omschrijven als een onbetrouwbare verteller en waarom wel of niet?

Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?

Oberski, de auteur, maakt bewust gebruik van jouw kennis als lezer over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. In welke kenmerken van het verhaal zie je dat terug?

Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?

Wat is volgens jou het belangrijkste effect van het feit dat je deze geschiedenis door de ogen van een kind meemaakt voor jouw beleving van het verhaal?

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef Kinderjaren samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.

Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.

Leesclubs_respons