Spelregels
In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over W. van Tiemen Hiemstra. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:
- Ronde 1 bestaat uit 5 quizvragen over de tekst. Een van de spelers leest de vragen voor en alle spelers (inclusief voorlezer) schrijven hun antwoorden op een blaadje. Na het omdraaien van de laatste vraag verschijnen de juiste antwoorden in beeld. Daarna berekent iedereen zijn score.
- Ronde 2 is een algemeen vragenrondje over de tekst: de spelers benoemen om de beurt wat ze onduidelijk vonden en proberen samen een antwoord te vinden. Als de grootste onduidelijkheden opgelost zijn, begint ronde 3.
- Degene met de meeste goede antwoorden op de quizvragen mag als eerste een kaartje van de discussievragen omdraaien van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
- Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.
Inleiding
Ik begon over W. te praten in de verleden tijd. De eerste keer dat ik dat deed schrok ik me rot. Ik probeerde mezelf te corrigeren, maar gleed vanzelf weer van een is in een was. Volgens mij is dit hoe overlevingsinstinct werkt. Iets in je hoofd dat zijn mouwen opstroopt en zegt: en nu is het genoeg geweest, tijd om verder te gaan. Je hebt daar zelf weinig over te zeggen. (Dag 3, p. 131)
W. en Olaf hebben een intense vriendschap, tot W. ineens verdwijnt. Drie jaar later heeft nog steeds niemand van hem gehoord. Dan ziet Hilde, een vriendin van beiden, hem weer in Antwerpen. Via sprongen in de tijd – van middelbare school tot de universiteit en daarna – leren we de jongens en Hilde kennen. Het boek gaat over grote en kleine avonturen, over grappen en alledaagse zaken, over filosofische levensvragen en over de zoektocht naar W. Maar of W. zich uiteindelijk laat vinden, mag de lezer zelf bepalen.
Bepaalt jouw verhouding tot de ander wie je werkelijk bent, of bepaal je dat zelf? Kun je iemand echt kennen? Wat is waardevoller: herinneren of meemaken? In deze leesclub ga je met elkaar in gesprek over W., de debuutroman van Tiemen Hiemstra. Aan de hand van discussievragen ga je op zoek naar wat verlies, verlangen, vriendschap en de beleving van tijd betekenen in deze roman, en voor jouzelf.
Ronde 1: Quiz
Quizvraag
1. Wat verzamelt Hilde in haar studentenkamer?
2. Wat studeert W. in Groningen?
3. In welk land heeft W. Hilde ontmoet?
4. Hoe heet de filosofiedocent van W. en Olaf?
5. Hoe heet het digitale informatiebestand dat W. heeft achtergelaten?
Antwoorden
- insecten
- rechten
- in Argentinië
- meneer Staartjes
- de pretsarcofaag
Ronde 2: Vragenrondje
Wat vond je onduidelijk in W., wat begreep je niet zo goed? Formuleer om de beurt een vraag over de tekst en probeer samen tot een antwoord te komen.
Ronde 3: Discussie
Feest der herkenning?
Kaart 1/8 - Feest der herkenning?
Bedenk redenen waarom W. ervoor kiest te verdwijnen. Kun je je voorstellen dat je zelf zo’n keuze zou maken? Leg uit waarom wel of niet.
Kaart 2/8 - Feest der herkenning?
W. en Olaf hebben een hechte band. Hoe zou jij hun vriendschap beschrijven? Welke elementen uit hun vriendschap vind jij ook belangrijk in jouw eigen vriendschappen?
Kaart 3/8 - Feest der herkenning?
Olaf gelooft dat de verdwijning van W. te maken heeft met zijn gloeiende hekel aan sleur en stereotypen. Om niet aan de verwachtingen te voldoen – zoals het vooruitzicht van deelnemen aan het woon-werkverkeer – zou W. zijn verdwenen. Herken je je in W.’s afkeer van de gebaande paden? Leg je antwoord uit.
Kaart 4/8 - Feest der herkenning?
Door de intensiteit van zijn vriendschap met W. is de aard van hun relatie niet altijd even duidelijk voor Olaf. Soms lijkt het bijna op een romantische liefde. Hoe gaat Olaf om met deze onduidelijkheid? Wat vind je daarvan?
Kaart 5/8 - Feest der herkenning?
Als Olaf en W. daten met Ante en Febe, bedenken zij ‘de fontein van schaamte’: ‘De fontein begint in je buik. Al bruisend spuit het omhoog. Voordat de schaamte je hoofd heeft bereikt moet je het oogcontact doorbreken, anders zal alles te zien zijn. Je hele ziel. Alle angsten, alle verlangens.’ Begrijp je waarom ze onzeker zijn? Heb jij zo’n ‘fontein’ zelf wel eens gevoeld? Leg je antwoord uit.
Kaart 6/8 - Feest der herkenning?
Voor W. en Olaf vormt de dijk de perfecte metafoor voor de tijd. ‘Je ziet jezelf niet ouder worden. Op een dag ben je ineens zestien, op een dag ben je ineens dertig, op een dag ben je ineens tachtig. Op een dag fiets je niet meer over de dijk.’ Op welke manier bedoelen ze dit? Hoe denk jij na over ouder worden?
Kaart 7/8 - Feest der herkenning?
De filosofiedocent speelt een belangrijke rol in het leven van W. en Olaf. Hoe zou je die rol beschrijven? Noem een docent met wie jij een goede band hebt (gehad) en beschrijf wat de overeenkomsten en verschillen zijn met de band tussen meneer Staartjes en de jongens.
Kaart 8/8 - Feest der herkenning?
Hilde lijkt de zoektocht naar W. op een gegeven moment een beetje zat te zijn, in tegenstelling tot Olaf. Probeer je voor te stellen hoe je ermee om zou gaan als een goede vriend verdwijnt. Herken jij jezelf meer in Hildes of Olafs reactie?
Feest der herkenning?
Dit was het laatste kaartje!
Stof tot nadenken?
Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?
‘De pretsarcofaag.docx is de aanzet tot een essay over de onmogelijkheid van authenticiteit.’ Wat betekent ‘de onmogelijkheid van authenticiteit’? Hoe heeft W. daar met dit document betekenis aan willen geven volgens jou?
Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?
Op de flaptekst staat onder andere ‘W. is slechts de werkelijkheid’. Iets vergelijkbaars lezen we terug als meneer Staartjes het over de werkelijkheid heeft: ‘Dit lokaal is slechts de werkelijkheid.’ Wat betekenen deze uitspraken? Ben je het ermee eens?
Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?
‘Zoals ik het mij herinner was W. gelukkig. Zoals ik het mij herinner was Antwerpen de speeltuin waarin Hilde, ik en W. geen genoeg van elkaar konden krijgen. Zoals ik het mij herinner. Zoals ik het mij herinner. Eigenlijk komt het daarop neer.’ W. gaat over herinneringen en de ‘echtheid’ ervan. Zijn herinneringen volgens jou betrouwbaar, of ‘echt’? Leg je antwoord uit.
Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?
W. is geschreven vanuit het ik-perspectief van Olaf. Stel je voor dat het geschreven was vanuit het perspectief van W. Hoe denk je dat de vriendschap dan naar voren zou komen?
Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?
‘Het flinterdunne maar ondoordringbare ijs van de tijd.’ (p. 195, Dag 3) De tijd is belangrijk voor de structuur van W., bijvoorbeeld in de hoofdstuktitels en de chronologie. Hoe is het boek gestructureerd? Welk effect heeft dit op jou als lezer? Als jij de chronologie in het verhaal anders moest indelen, hoe zou je dat dan doen?
Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?
In het slot haalt Olaf Maarten Venema’s linker jukbeen open, waarna Maarten zijn hoofd op Olafs schoot legt en hem zachtjes in zijn pols knijpt. ‘Golfjes, zo klein dat je het amper golfjes zou kunnen noemen’. Eerder verwondt ook W. zijn linker jukbeen waarna zijn hoofd op Olafs schoot ligt. (Dag 2, p. 92-93) Wat zou de betekenis kunnen zijn van deze terugkerende elementen?
Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?
Wat gebeurt er in de slotscène volgens jou? Vindt Olaf zijn vriend weer terug, of niet?
Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?
Lees nogmaals het citaat in de inleiding. Er wordt wel eens gezegd dat rouw verschillende fasen kent: ontkenning, protest, onderhandelen, verdriet en aanvaarding. Denk na over Olafs omgang met W.’s verdwijning. Bereikt hij volgens jou aanvaarding? Leg je antwoord uit.
Stof tot nadenken?
Dit was het laatste kaartje!
Ronde 4: Oordeel
Geef W. samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.
Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.