Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Boven is het stil van Gerbrand Bakker. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 5 quizvragen over de tekst. Een van de spelers leest de vragen voor en alle spelers (inclusief voorlezer) schrijven hun antwoorden op een blaadje. Na het omdraaien van de laatste vraag verschijnen de juiste antwoorden in beeld. Daarna berekent iedereen zijn score.
  2. Ronde 2 is een algemeen vragenrondje over de tekst: de spelers benoemen om de beurt wat ze onduidelijk vonden en proberen samen een antwoord te vinden. Als de grootste onduidelijkheden opgelost zijn, begint ronde 3.
  3. Degene met de meeste goede antwoorden op de quizvragen mag als eerste een kaartje van de discussievragen omdraaien van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

Hij draaide de dijk op en trapte onverstoorbaar verder.

‘Het is beter zo, denk ik,’ zei hij.

‘Wat bedoel je?’

‘Je bent niet je broer.’

‘Nee, natuurlijk niet.’ (p. 133)

Helmer is negentien als zijn broer overlijdt. Hij blijft alleen over met zijn ouders en wordt geacht de boerderij van zijn vader over te nemen. Jaren later, als zijn vader oud en ziek is en zijn moeder overleden, besluit Helmer schoon schip te maken. Hij verhuist zijn vader naar een slaapkamer boven in de boerderij. Hij verzorgt de dieren, klust op het land, en drinkt zo nu en dan koffie met de buurvrouw. Een onverwachte brief dwingt hem ertoe om terug te kijken naar het verleden, maar ook naar de toekomst. Wie is Helmer zonder zijn broer? Wie had hij willen zijn? En wie kan hij nog worden?

In deze leesclub ga je in gesprek over deze en andere vragen. Je bespreekt de impact van het overlijden van een kind op een gezin en onderzoekt de relatie tussen Helmer en zijn broer, maar ook hoe Helmer met zijn eigen gevoelens omgaat.

Ronde 1: Quiz



Quizvraag

1. Hoe is Henk overleden?

2. Wie neemt er aan het begin van het boek na dertig jaar weer contact op met Helmer?

3. Welke invloed heeft de dood van broer Henk op Helmers leven gehad?

4. Wie komt er bij Helmer op de boerderij werken en wonen?

5. Met wie gaat Helmer op reis aan het einde van het boek?

Antwoorden

  1. Henk is op zijn negentiende omgekomen bij een auto-ongeluk.
  2. Riet, de vroegere vriendin van Helmers broer, neemt contact op met Helmer.
  3. Als Henk overlijdt moet Helmer zijn vader opvolgen en stoppen met zijn studie.
  4. de zoon van Riet
  5. Helmer gaat op reis met Jaap.

Ronde 2: Vragenrondje

Wat vond je onduidelijk in Boven is het stil, wat begreep je niet zo goed? Formuleer om de beurt een vraag over de tekst en probeer samen tot een antwoord te komen.

Ronde 3: Discussie



Feest der herkenning?

Kaart 1/8 - Feest der herkenning?

Helmer is erg kortaf tegen zijn vader en weigert de dokter te laten komen. Als zijn vader zegt dat hij honger heeft, is Helmers reactie: ‘Ik heb ook weleens honger.’ (p. 11) Wat was je eerste reactie op de manier waarop Helmer zijn vader behandelt? Is je mening over Helmers gedrag veranderd of hetzelfde gebleven tijdens het lezen van het boek? Leg je antwoord uit.

Kaart 2/8 - Feest der herkenning?

‘Ik wil dat je weggaat en hier nooit meer terugkomt.’ (p. 51). Dat zegt Helmers vader tegen Riet na de dood van Henk. Kun je begrijpen waarom hij dit zegt? Leg je antwoord uit.

Kaart 3/8 - Feest der herkenning?

‘Ik was negentien, ik was al een man, ik had voor mezelf op kunnen komen. Dat deed ik niet, ik bleef net als moeder stil.’ (p. 68). Helmer gaat niet tegen zijn vader in als die zegt dat het ‘klaar was’, ‘daar in Amsterdam’. (p. 68) Wat had jij gedaan als je in Helmers schoenen had gestaan?

Kaart 4/8 - Feest der herkenning?

Als Henk een relatie krijgt met Riet, wil Henk niet meer dat Helmer bij hem in bed slaapt. Welk effect had dat op Helmer en leg uit in hoeverre je zijn gevoel begrijpt.

Kaart 5/8 - Feest der herkenning?

Riet is er boos over dat Helmer heeft gelogen over zijn vader. Ze schrijft hem: ‘Jij denkt alleen maar aan jezelf. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik aan Henk denk.’ (p. 167). Ben je het met Riet eens? Leg je antwoord uit.

Kaart 6/8 - Feest der herkenning?

Als zijn vader op sterven ligt, vraagt Helmer hem: ‘Zal ik de boel opdoeken, vader?’ (p. 198) Waarom heeft hij die vraag niet eerder gesteld, denk je?

Kaart 7/8 - Feest der herkenning?

In het openingscitaat van deze leesclub lees je dat Jaap tegen Helmer zegt: ‘Je bent niet je broer.’ In het boek vergelijkt Helmer zichzelf veel met Henk. Waarom denk je dat hij dit doet? Herken jij zijn neiging tot vergelijken?

Kaart 8/8 - Feest der herkenning?

Reflecteer op het einde van het boek. Had jij de boerderij opgedoekt als je in Helmers schoenen had gestaan en vind je het einde passend bij het personage van Helmer? Waarom wel/niet?

Feest der herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?

Helmer koopt een kaart van Denemarken en leert plaatsnamen uit zijn hoofd. Waarom houdt hij zich zo bezig met dit land?

Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?

Riet heeft haar zoon vernoemd naar Henk. Helmer vraagt wat haar man daarvan vond. Wat denk je dat Helmer er zelf van vindt dat Riet haar zoon naar zijn broer heeft vermoed?

Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?

De titel van het boek is Boven is het stil. Bespreek wat de betekenis van stilte en zwijgen in het boek is. Wie zijn er allemaal ‘stil’ in het boek en welke rol speelt daarin de keuze van de auteur om het verhaal vanuit Helmers perspectief te vertellen?

Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?

Als Henk een relatie krijgt met Riet, gaat Henk veel naar Jaap, de voormalige knecht van zijn vader. Wat voor band hebben Jaap en Henk met elkaar?

Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?

Helmer beschrijft hoe hij ooit door een sleutelgat toekeek hoe Riet en Henk seks hadden. ‘En nog steeds vraag ik me af naar wie ik keek die nacht.’ (p. 121). Wat bedoelt hij hiermee, denk je?

Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?

‘Waarom heb je zo’n hekel aan me?’ en ‘Wat heb ik gedaan, Helmer?’ (p. 123) vraagt vader aan Helmer. Helmer geeft geen antwoord. Betekent dat dat Helmer inderdaad een hekel aan zijn vader heeft, of vat jij zijn zwijgen anders op? Leg je antwoord uit.

Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?

‘Verlangen & najagen’ is de titel van een gedicht dat Helmer overschrijft. Lees het gedicht op pagina 182 en bespreek wat het betekent. Aan wie moet Helmer denken bij de ‘je’ in het gedicht, denk je? Leg je antwoord uit.

Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?

Riets zoon vraagt aan Helmer: ‘voel je je nu half?’ (p. 175). Lees de passage tussen twee witregels waarin dit citaat staat en beschrijf de reactie van Helmer. Waarom denk je dat Henks vraag zoveel teweegbrengt?

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef Boven is het stil  samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen.

Heb je zelf een goede discussievraag die nog niet gesteld is? Vul die dan in, dan voegen wij de vraag aan een van de stapeltjes toe.

Leesclubs_respons