Spelregels
In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Vissen smelten niet van Jeff Aerts. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:
- Ronde 1 bestaat uit 5 vragen over het verloop van verhaal. De spelers draaien om de beurt een kaartje om en geven antwoord op de vraag. Daarna mogen andere spelers reageren.
- Ronde 2 is een vragenrondje waarin elke speler een vraag mag formuleren aan een van de personages.
- Ronde 3 is de discussieronde. In deze ronde draaien de spelers om de beurt een kaartje om van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
- Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.
Inleiding
Niets gebeurde zomaar in sprookjes. Alles had er een échte reden. In sprookjes werden mensen niet vanzelf ziek of verdrietig. Wat zou hij graag weten waarom zijn vader zo somber was geworden. Hij wilde dat vader hem de plek kon aanwijzen waar het allemaal fout was gegaan. Waar hij vast was komen te zitten in de stekels. En welke takken Matti los moest knippen om hem te bevrijden. (p. 84)
Matti’s vader is al meer dan een jaar niet zichzelf. Achter de gesloten rolluiken ligt hij alleen maar op de bank en zegt of doet amper nog iets. Tot grote frustratie van Matti lijkt zijn moeder zich erbij neer te leggen dat ze haar man zoals die vroeger was, kwijt is. Ze wil zelfs Jarno, Matti’s botte neef die nu de klusjes doet, in huis nemen. En als klap op de vuurpijl hebben zij en Jarno het plan opgevat om de zeldzame kempvissen van zijn vader te verkopen. Is Matti dan de enige die nog hoop heeft? In een uiterste poging om zijn vader terug te krijgen, besluit Matti om de kempvis Sirius te redden. Maar dan moet hij deze wel veilig over de extreem koude ijsweg naar het aquarium in de stad krijgen. Dat blijkt nog niet zo makkelijk, zeker niet als hij onderweg het bijna blinde meisje Drika tegenkomt.
Dit verhaal gaat erover hoe het is als je vader of je moeder ineens niet meer goed voor je kan zorgen, of als ze juist té goed voor je zorgen. Hoe pak je dat aan? En welke gevoelens heb je daar als kind bij?
Ronde 1: Grip op het verhaal
Grip op het verhaal
1. Wat gebeurt er in het dorp Winteroever op de koudste dag van het jaar?
2. Wat is er met Matti’s vader aan de hand?
3. Welk plan van Jarno wil Matti tegenhouden?
4. Waarom is Drika juist nu weggelopen van huis?
5. Hoe reageert Matti’s moeder als ze doorkrijgt wat hij heeft gedaan?
Dit was het laatste kaartje!
- De ijsweg opent en er is een groot feest.
- Hij heeft nergens meer zin in en lijkt depressief.
- een vissengevecht houden en de (nog) levende vissen daarna verkopen
- Ze wil naar de Bramenheuvel voordat ze geopereerd wordt aan haar ogen.
- Ze wordt niet boos, maar begrijpt hoe moeilijk hij het heeft gehad
Ronde 2: Vragenrondje
Hieronder staan verschillende fragmenten uit het boek. Kies allemaal één fragment. Bedenk en noteer een vraag die je aan een van de personages zou willen stellen. Probeer samen antwoord te geven op die vraag.
- Matti’s vader reageert op het vissenplan: ‘Twee tellen … het rek.’ (p. 32)
- Matti en Drika zitten op de ijsweg: ‘Opnieuw verstreken … we wel.’ (p. 54 -55)
- Matti en Jarno stoppen ineens met vechten: ‘Alles viel … niet los.’ (p. 107-109)
- Jarno en Matti proberen elkaar te begrijpen: ‘Ze heeft … mompelde hij.’ (p. 123-124)
Ronde 3: Discussie
Feest der herkenning?
Kaart 1/8 - Feest der herkenning?
Matti ziet Jarno als een indringer voor wie je moet oppassen. Snap je dat hij zo op zijn hoede is? Leg je antwoord uit.
Kaart 2/8 - Feest der herkenning?
Matti’s moeder heeft gezegd dat zijn vader op zijn vissen was gaan lijken: ‘Dat hij zich te veel had ingeleefd in hoe opgesloten zij zich voelden en daardoor zelf in rondjes was gaan draaien.’ (p. 28) Waarom denk jij dat Matti’s vader zo ziek is? Leg je antwoord uit.
Kaart 3/8 - Feest der herkenning?
Drika wil absoluut niet door Matti geholpen worden. Begrijp je waarom juist zij zo graag zelfstandig wil zijn? En wat zou jij doen als je Matti was? Haar alsnog helpen, ook al wil ze dat niet? Leg je antwoord uit.
Kaart 4/8 - Feest der herkenning?
Matti en Drika moeten op een gegeven moment heel erg hard lachen om alles wat ze dwarszit (p. 88). Waarom doen ze dat denk je? Heb je zelf ook weleens moeten lachen in een moeilijke situatie? Leg je antwoord uit.
Kaart 5/8 - Feest der herkenning?
Jarno (door boeken in brand te steken), Matti (door de vis te redden) en Drika (door weg te lopen) doen allemaal iets radicaals als een soort schreeuw om hulp. Hoe komt het dat ze zich zo wanhopig voelen? En vind je het terecht dat ze doen wat ze doen? Leg per personage uit waarom wel of niet.
Kaart 6/8 - Feest der herkenning?
Drika vergelijkt Jarno en Matti met kempvissen (p. 111). Vind je dit een goede vergelijking? En met welk dier zou je Drika kunnen vergelijken? Leg je antwoord uit.
Kaart 7/8 - Feest der herkenning?
Lang ziet Matti in Jarno vooral een sluwe vos, maar op het laatst is zijn ‘vossensnuit’ ineens weg: ‘Ik weet dat je het niet makkelijk hebt, neefje.’ (p. 123) Hoe komt dit? En ben jij ook weleens iemand ineens helemaal anders gaan zien? Leg je antwoord uit.
Kaart 8/8 - Feest der herkenning?
‘‘Het is mijn schuld,’ zei vader. ‘Ik had beter op je moeten letten…’’ (p. 116) Vind je inderdaad dat hij schuld heeft? Dat hij het anders had moeten of kunnen doen? En wat vind je van hoe Matti’s moeder zich heeft opgesteld? Leg je antwoord uit.
Feest der herkenning?
Dit was het laatste kaartje!
Stof tot nadenken?
Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?
Elke kempvis zit in een eigen pot. ‘Volgens vader was er geen andere keuze: als hij de dieren bij elkaar in één bak zou loslaten, werd het in een mum van tijd een slagveld.’ (p. 24) Vind je dat dit inderdaad de beste, meest diervriendelijke oplossing is? Betrek in je antwoord ook wat Matti op p. 72 vertelt over of vissen wel of niet dom of gevoelloos zijn.
Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?
Lees nogmaals het citaat in de inleiding. Matti vindt het vooral lastig dat hij niet weet waaróm zijn vader zich zo slecht voelt. Ben je het ermee eens dat een moeilijke situatie makkelijker wordt als je de oorzaak ervan weet? Of verandert dat niet zoveel? Leg je antwoord uit.
Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?
De dorpsgenoten van Matti reageren nogal bot op de ziekte van zijn vader. Welke voorbeelden ben je hiervan tegengekomen? Kun je je voorstellen dat mensen zo reageren? Leg je antwoord uit.
Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?
Nu Drika nog maar zo weinig kan zien, ervaart ze de wereld om zich heen anders. Haar zicht is dan wel weg, maar andere zintuigen, zoals haar gehoor, zijn juist veel sterker geworden. Welke voorbeelden zie je hiervan in het verhaal? En zie je hier voordelen aan? Of toch vooral nadelen? Leg je antwoord uit.
Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?
Meestal rouw je om iemand die er niet meer is, bijvoorbeeld omdat die persoon is doodgegaan. Maar kun je ook rouwen om iemand die er nog wél is, zoals de vader van Matti? Leg je antwoord uit.
Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?
‘Papa is een poolvis.’ (p. 87) Waarom stelt het Matti gerust om zijn vader te zien als een poolvis, denk je? Ook als je let op de titel van dit boek: ‘Vissen smelten niet’? En waarom helpt het misschien om situaties of mensen die je niet goed snapt te vergelijken met iets anders?
Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?
Het liedje ‘Summertime’ speelt een belangrijke rol in dit verhaal, bijvoorbeeld op p. 114-115. Welke betekenis heeft het lied voor Matti en zijn vader? Leg je antwoord uit.
Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?
Matti’s vader doet aan het eind van het verhaal het rolluik voor het raam open. Ook werkt hij weer voorzichtig aan een glas-in-loodraam, door stukjes glas aan elkaar te puzzelen. Waar staan beide handelingen symbool voor denk je? En loopt dit verhaal dan wel of niet goed af volgens jou? Leg je antwoord uit.
Stof tot nadenken?
Dit was het laatste kaartje!
Ronde 4: Oordeel
Geef Vissen smelten niet samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen