Spelregels

In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Naar de rand van de wereld van Dirk Weber. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:

  1. Ronde 1 bestaat uit 5 vragen over het verloop van verhaal. De spelers draaien om de beurt een kaartje om en geven antwoord op de vraag. Daarna mogen andere spelers reageren.
  2. Ronde 2 is een vragenrondje waarin elke speler een vraag mag formuleren aan een van de personages.
  3. Ronde 3 is de discussieronde. In deze ronde draaien de spelers om de beurt een kaartje om van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
  4. Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.

Inleiding

‘En ze braken alles van de oude orde af; de oude huizen, de oude werkplaatsen, de wegen. Ze verzamelden het gereedschap en alles wat ermee gemaakt was en verbrandden het. Jaren brandden de vuren en wat niet branden wilde, werd begraven. En op de resten bouwden ze een nieuw begin met nieuwe dorpen, zoals ons dorp. Vandaag vieren we dat nieuwe begin.’ (p. 11)

Na de Crisis is een nieuwe wereld ontstaan. Sporen van vroeger zijn uitgewist en mensen leven in kleine boerendorpen. In een van die dorpen woont Abe. Wanneer twee dorpsgenoten een gruwelijke straf krijgen voor het delen van verboden kennis, slaat Abe met vier andere kinderen op de vlucht. Ze gaan op zoek naar Vrijburg, een plaats waar mensen vrij zijn. Kunnen ze leven buiten hun dorp?

In Naar de rand van de wereld maak je kennis met een wereld waarin kennis en techniek verboden zijn. Zijn Abe en zijn vrienden beter af in deze wereld of is een wereld zoals die waarin wij leven toch beter? Deze leesclub laat je niet alleen nadenken over de levens van de personages in het boek, maar ook over je eigen leven.

Ronde 1: Grip op het verhaal



Grip op het verhaal

1. Wat wil Abe later worden?

2. Welke straf krijgen Gertrud en Edo?

3. Wat is Vrijburg volgens Otto?

4. Wie zet de pijlen op de bomen?

5. Door wie worden Abe en zijn reisgenoten achtervolgd?

Dit was het laatste kaartje!

Antwoorden
1. rechter
2. Ze moeten een drankje innemen waardoor ze alles vergeten wat ze weten.
3. een plek waar alle kennis van de wereld verzameld is en vrij toegankelijk is
4. Eli
5. Rudolf, de Kale en de Baard

Ronde 2: Vragenrondje

Hieronder staan verschillende fragmenten uit het boek. Kies allemaal één fragment. Bedenk en noteer een vraag die je aan een van de personages zou willen stellen. Probeer samen antwoord te geven op die vraag.

  • De vertelster spreekt over het ontstaan van de nieuwe wereld: ‘Abe keek … de Afspraken.’ (p. 9-11)
  • De rechter doet uitspraak: ‘Voor de … volk, straffen.’ (p. 34-35)
  • Terug naar de nieuwe wereld: ‘Ze zaten … zei Abe.’ (p. 167-168)

Ronde 3: Discussie



Feest der herkenning?

Kaart 1/8 - Feest der herkenning?

Naar de rand van de wereld is een dystopisch verhaal over een wereld die afschrikwekkend is. Wat schrikt jou af aan de wereld waarin Abe leeft? En wat aan deze wereld spreekt jou juist aan?

Kaart 2/8 - Feest der herkenning?

Aan het begin van Naar de rand van de wereld spreekt een vertelster over de oude wereld (van voor de Crisis). Wat herken jij van onze wereld in dat verhaal?

Kaart 3/8 - Feest der herkenning?

Kun jij je voorstellen dat de wereld ooit zo ingrijpend verandert als in Naar de rand van de wereld? Leg je antwoord uit.

Kaart 4/8 - Feest der herkenning?

Abe, Mila, Otto, Mels en Eli hebben allemaal hun eigen reden om het dorp te ontvluchten. Welke reden kun jij het best begrijpen en waarom?

Kaart 5/8 - Feest der herkenning?

Eli verraadt zijn vrienden in de hoop om rechter te worden. Kun jij je voorstellen dat je jouw vrienden verraadt om een eigen doel te bereiken? In welke situatie is verraad volgens jou gerechtvaardigd?

Kaart 6/8 - Feest der herkenning?

In de nieuwe wereld groeien kinderen niet op bij hun familie. Ouders kunnen dus niks doorgeven aan hun kinderen. Wat vind jij ervan dat ouders en kinderen van elkaar gescheiden worden? Wat hebben jouw ouders aan jou doorgegeven?

Kaart 7/8 - Feest der herkenning?

Als de kinderen de grens overgestoken zijn, zijn de lokale mensen nieuwsgierig naar hen. Otto beantwoordt een aantal vragen van de mensen. Welke vraag zou jij aan Otto willen stellen?

Kaart 8/8 - Feest der herkenning?

Abe, Mila en Mels besluiten om terug te gaan naar hun eigen wereld. In hoeverre begrijp jij deze keuze?

Feest der herkenning?

Dit was het laatste kaartje!



Stof tot nadenken?

Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?

In de nieuwe wereld moeten mensen ‘vrij zijn en gelijk als broeders en zusters’ (p. 10-11). Vind jij dat Abe in vrijheid en gelijkheid leeft? Leg je antwoord uit.

Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?

In de nieuwe wereld leven mensen in harmonie met de dieren en de natuur. Wat vind jij hiervan? In hoeverre leven wij volgens jou ook zo?

Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?

In de nieuwe wereld groeien kinderen niet op in een gezin; zij wisselen steeds van dorp. Waarom is dat, denk je?

Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?

Abe en zijn reisgenoten ruziën over wie wat mag bepalen. Wie is volgens jou de leider van de groep? In hoeverre heeft een groep of samenleving een leider nodig?

Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?

In de nieuwe wereld moet iedereen zich aan de Afspraken houden. Abe zegt: ‘Ook als je geen Afspraken maakt zijn er regels’ (p. 120). Wat bedoelt Abe daarmee? In hoeverre ben je het eens met deze uitspraak van Abe?

Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?

In Naar de rand van de wereld worden veel verhalen verteld. Wat is volgens jou het nut van verhalen?

Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?

Mila vertelt het verhaal over Hanno en Gitte. Met welk sprookje kun je dit verhaal vergelijken? Welke boodschap zou je uit het verhaal over Hanno en Gitte kunnen halen? En op welke manier komt deze boodschap nog in het boek terug?

Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?

Mila stelt de vraag: ‘Wie zegt dat een verhaal een mooi einde moet hebben?’ (p. 126). Vind jij dat een verhaal goed moet aflopen? Leg je antwoord uit. En in hoeverre vind jij dat Naar de rand van de wereld goed afloopt

Stof tot nadenken?

Dit was het laatste kaartje!

Ronde 4: Oordeel

Geef Naar de rand van de wereld samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen

Leesclubs_respons