Spelregels
In deze leesclub discussieer je met een groepje van 4 tot 6 lezers over Blauwe dagen van Caja Cazemier. Je doet dat aan de hand van kaartjes met vragen over de tekst. De leesclub begint met een korte inleiding, die een van de spelers voorleest. Daarna volgen 4 rondes:
- Ronde 1 bestaat uit 5 vragen over het verloop van verhaal. De spelers draaien om de beurt een kaartje om en geven antwoord op de vraag. Daarna mogen andere spelers reageren.
- Ronde 2 is een vragenrondje waarin elke speler een vraag mag formuleren aan een van de personages.
- Ronde 3 is de discussieronde. In deze ronde draaien de spelers om de beurt een kaartje om van een stapel naar keuze. Hij of zij geeft antwoord op de vraag, waarna de rest mag reageren. Vervolgens kiezen de overige spelers om de beurt een kaartje van een van beide stapels. Als een discussievraag herhaalt wat eerder in het gesprek al aan bod gekomen is, mag de speler die aan de beurt is een volgende kaart omdraaien. Dit gaat zo door totdat alle kaartjes omgedraaid zijn.
- Aan het einde van de discussie komen de spelers samen tot een oordeel over de tekst. In ronde 4 geven ze een oordeel uitgedrukt in sterren en motiveren zij hun keuze.
Inleiding
Alles wat ze deed of meemaakte, het ging langs haar heen. Ze voelde niets, het deed haar niets. Alles was leeg. (…)
Er verandert niets.
Het wordt niets met mij.
Ik ben waardeloos.Ik ben alleen.
(…)
Of had Suze het wel door? Op een dag zei ze: (…) ‘Wat moet ik nou met jou?’
En dan haalde Janna (…) haar schouders op. ‘Ik weet niet. Ik voel me gewoon kut.’ (p. 117-118)
Janna is ogenschijnlijk een heel normaal meisje. Ze zit in de tweede klas, is goed bevriend met Bo en Suze, speelt keyboard en kan goed tekenen. Haar moeder moppert regelmatig dat ze haar kamer moet opruimen en haar broertje Thijs kan ook behoorlijk irritant doen. Met haar vader en met haar oma kan ze beter overweg.
In maart stort Janna’s wereld in als haar vriendje Niels de relatie verbreekt. Ze vraagt zich voortdurend af waarom hij het heeft uitgemaakt. Was ze wel leuk en vrolijk genoeg voor hem? Is ze überhaupt wel eens vrolijk? Ze beseft dat ze al een poos niet zo goed weet hoe ze zich voelt en óf ze eigenlijk wel iets voelt. Janna wordt steeds zwaarmoediger en verliest grip op haar dagelijks leven. Er moet iets gebeuren: ze heeft hulp nodig om haar sombere gevoelens de baas te worden.
Het verhaal van Janna laat zien hoe een depressie kan ontstaan en wat eraan te doen is. In deze leesclub discussieer je over wat het betekent om depressief te zijn en hoe het is om iemand om je heen te hebben die lijdt aan een depressie.
Ronde 1: Grip op het verhaal
Grip op het verhaal
1. Wanneer begint Janna te beseffen dat ze niet goed in haar vel zit?
2. Wat raadt Janna’s moeder aan als remedie tegen het sombere gevoel?
3. Hoe komt het dat Janna na een schooldag uitgeput is?
4. Welk digitaal hulpmiddel wordt ingezet bij de groepstherapie?
5. Waarom wilde Janna’s moeder niet dat Janna van haar biologische vader wist?
Dit was het laatste kaartje!
Antwoorden
1. in maart, als Niels het uitmaakt
2. sport
3. omdat ze op school een masker opzet
4. een app, genaamd Daylio
5. Janna’s moeder was zo bang dat Janna zijn aanleg voor somberheid zou hebben geërfd, dat ze de waarheid bij haar weghield.
Ronde 2: Vragenrondje
Hieronder staan verschillende fragmenten uit het boek. Kies allemaal één fragment. Bedenk en noteer een vraag die je aan een van de personages zou willen stellen. Probeer samen antwoord te geven op die vraag.
- Niels heeft het uitgemaakt en Janna wordt opgevangen door Suze en Bo: ‘Ik voel… uit was.’ (p. 19-22)
- Janna heeft een discussie met haar moeder: ‘Die avond… maar zeggen…’ (p. 38-40)
- Janna vindt het moeilijk om aan Suze te vertellen dat ze met een maatschappelijk werkster, Simone, heeft gepraat: ‘Nu dan?… boven halen.’ (p. 69-70)
- Janna gaat voor het eerst naar groepstherapie: ‘Welkom allemaal… dan geloven.’ (p. 88-90)
- Bo heeft in de gaten dat Janna zichzelf snijdt: ‘Hè? Wat… beneden drupte.’ (p. 121-122)
- Janna hoort van haar ouders dat Mark niet haar biologische vader is: ‘Haar moeder… te lijken.’ (p. 153-154)
Ronde 3: Discussie
Grenzen van herkenning?
Kaart 1/8 - Grenzen van herkenning?
Janna vindt dat haar moeder niet alles van haar hoeft te weten. Ben je het daarmee eens? Leg je antwoord uit.
Kaart 2/8 - Grenzen van herkenning?
Wat vind jij van de vriendschap tussen Janna en Suze? Ben jij ook op zo’n manier met iemand bevriend (geweest)?
Kaart 3/8 - Grenzen van herkenning?
Janna mag tijdens haar therapie één dag per kwartier piekeren, tijdens haar ‘piekerkwartiertje’. Hoelang pieker jij ongeveer per dag?
Kaart 4/8 - Grenzen van herkenning?
Tijdens hun groepstherapie krijgen Janna en de anderen de opdracht activiteiten te bedenken waar ze een positief gevoel van krijgen. Schrijf de woorden super, goed, oké, slecht en vreselijk op en noteer er activiteiten onder die jou dat gevoel geven. Bespreek je lijstjes met de anderen.
Kaart 5/8 - Grenzen van herkenning?
Janna ervaart dat er een kloof zit tussen iets bedenken en het dan ook doen. Herken jij dat? Leg je antwoord uit.
Kaart 6/8 - Grenzen van herkenning?
Janna lijdt onder haar perfectionisme. Wanneer vind jij iemand een perfectionist? Ben je zelf ook een perfectionist? Leg je antwoord uit.
Kaart 7/8 - Grenzen van herkenning?
Als Bo ontdekt dat Janna in haar armen snijdt, wil ze met Janna’s ouders gaan praten. Wat zou jij doen als je ontdekt dat een klas- of schoolgenoot zichzelf beschadigt?
Kaart 8/8 - Grenzen van herkenning?
Janna heeft een sterke band met Mark, die niet haar biologische vader blijkt te zijn. Kan iemand voelen als familie als er geen bloedband is? Heb jij mensen in je omgeving die voelen als familie zonder dat je er een bloedband mee hebt? Leg je antwoord uit.
Grenzen van herkenning?
Dit was het laatste kaartje!
Stof tot nadenken?
Kaart 1/8 - Stof tot nadenken?
Depressiviteit wordt een ‘onzichtbare ziekte’ genoemd. Is het een voordeel of een nadeel voor Janna dat haar ziekte onzichtbaar is? Leg je antwoord uit.
Kaart 2/8 - Stof tot nadenken?
Depressie is een heftig onderwerp. Toch heeft dit boek geen voor- of nawoord waarin de lezer uitleg krijgt over depressie en er staat ook geen telefoonnummer van een hulplijn of een website vermeld waar je meer informatie kunt vinden. Wat vind je daarvan?
Kaart 3/8 - Stof tot nadenken?
Als je meer wilt weten over depressies kun je ook een website of een folder raadplegen. Wat voegt het toe om een boek als Blauwe dagen te lezen? Krijg je dan andere of nieuwe informatie of inzichten over depressie? Leg je antwoord uit.
Kaart 4/8 - Stof tot nadenken?
In dit boek bekijk je de gebeurtenissen vanuit het perspectief van Janna. Leg uit wat dat betekent voor de lezer.
Kaart 5/8 - Stof tot nadenken?
Automutilatie of zelfbeschadiging komt regelmatig voor onder jongeren. Ook Janna beschadigt zichzelf, door in haar armen te krassen. Waarom doet ze dat?
Kaart 6/8 - Stof tot nadenken?
Alida wilde niet dat Janna erachter zou komen dat niet Mark maar Krijn de biologische vader van haar dochter is. Wat kunnen de voordelen voor een kind zijn als het niet weet wie zijn vader is? Wat kunnen de nadelen zijn?
Kaart 7/8 - Stof tot nadenken?
Janna heeft verschillende kringen van mensen om zich heen: haar gezin, haar vriendinnen en de lotgenoten op therapie. Leg uit hoe die verschillende groepen mensen haar problemen (proberen te) verhelpen of juist ook verergeren.
Kaart 8/8 - Stof tot nadenken?
Aan het eind van het verhaal zegt Janna in gedachten tegen de graffitihond op het schoolplein ‘ik ben er weer’. Teken een lijn die laat zien wat Janna in dit verhaal heeft meegemaakt en hoe ze zich heeft ontwikkeld. Vergelijk jouw lijn met die van de anderen.
Stof tot nadenken?
Dit was het laatste kaartje!
Ronde 4: Oordeel
Geef Blauwe dagen samen een waardering uitgedrukt in sterren. Beargumenteer vervolgens jullie keuze. Wat vonden jullie goed en wat juist minder goed? Heeft de discussie jullie individuele oordeel veranderd, en zo ja, hoe? Probeer voorbeelden en argumenten te halen uit jullie reacties op de discussievragen